donderdag 16 juli 2015

Bioloog Ouboter: 'Ik zou niet te veel grote anjoemara en pireng eten'

Anjoemara (Bron foto)
Ouboter waarschuwt voor aanwezigheid giftig kwik in anjoemara en pireng

Deskundigen praten en praten, maar elke vorm van actie tegen kwikgebruik en -vervuiling blijft uit


16-07-2015  de Ware Tijd/De West


'Ik zou niet te veel grote anjoemara en pireng eten.' Dat advies gaf bioloog Paul Ouboter van de Nationale Zoölogische Collectie Suriname (NZCS) van de Anton De Kom Universiteit van Suriname, in verband met het kwikgehalte dat in deze vissoorten voorkomt, gisteravond als inleider van een workshop over de invloed van goudwinning op bosbedekking en zoetwater, georganiseerd door het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) en de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB).

Doordat roofvissen kleinere vissen opeten, die al kwik in zich hebben, beschikken zij vaak over een veel hogere concentratie van de giftige stof.

Met betrekking tot risicogebieden zei Ouboter, dat hij zich het meest zorgen maakt over het Boven Coppenamegebied en de dorpen waar de Kwinties woonachtig zijn. Doordat er geen goudwinning in dit gebied is, houden de bewoners geen rekening met de aanwezigheid van kwik in vissen die zij consumeren. De bioloog waarschuwde, dat dit gebied ook met kwik wordt vervuild via de wind en de regen. Hij vindt kwikvervuiling in dergelijke gebieden zelfs gevaarlijker.

Ook het zuidoosten van Suriname is een risicogebied, volgens Ouboter. Door de Franse buren zijn in het verleden metingen gedaan, waaruit blijkt dat het kwikgehalte in het lichaam van een groot deel van de bewoners van dit gebied ver boven de norm is. Dat hebben ook metingen enkele jaren geleden uitgewezen, verricht door onder andere de Amerikaan Daniel Peplow onder Wayana in het Tapanahonigebied (zie verslag van dat onderzoek onderaan).

NIMOS-waarnemend-directeur Cedric Nelom zei  heel graag met andere organisaties samen te willen werken om onder meer 'het gecoördineerd publiceren van data' te bevorderen.

Het is overigens opmerkelijk dat deskundigen om de zoveel tijd aan de bel moeten trekken om aandacht te vragen voor kwikgebruik door goudzoekers en de gevolgen ervan voor de biodiversiteit en de gezondheid van inheemsen en marrons in het binnenland. Er wordt steeds vaker over gesproken, maar concrete acties om kwik werkelijk uit te bannen blijven maar achterwege. De overheid lijk alle initiatieven die zich richten tegen het gebruik van kwik te negeren. Er wordt simpelweg niet tegen opgetreden. Iedere vorm van actie blijft uit, terwijl zo langzamerhand iedereen in Suriname weet wat kwik is en wat de gevolgen van het gebruik ervan in de kleinschalige goudwinning zijn. De deskundigen lijken zich op te stapelen, maar kwik wordt nog steeds het land binnen gesmokkeld.

Rudi van Kanten, directeur van de Surinaamse tak van Tropenbos International maakte duidelijk dat ongecontroleerde goudwinning tegenwoordig niet alleen door marrons en Brazilianen plaatsvindt, maar ook door Chinezen.

Er is wel een aanpak van de goudwinning in ons land, maar de coördinatie vindt niet goed plaats, aldus De West van gisteravond.  Suriname zou in ieder geval lering moeten trekken uit vergelijkbare situaties buiten de grenzen, in dit kader heeft bijvoorbeeld de Braziliaanse wetenschapper Oswaldo Bezerra voor de organisatie Imazon (Instituto do Homem e Meio Ambiente da Amazônia) belangwekkend en uitgebreid onderzoek gedaan naar de impact van goudwinning.

Bezerra had zo’n beetje van alles in kaart gebracht: aantal hectaren waarop aan winning werd gedaan, hoeveelheid machines, kwik, sigaretten, bier en andere consumptieartikelen die naar het gebied gingen en het aantal prostituees dat werkzaam was. Bezerra had zich onder meer gericht op Tapajós, het westelijke deel van de staat Pará waar de mijnbouw als de belangrijkste economische activiteit geldt. In zijn studie werd de structuur, economie en milieu effecten van de goudwinning geanalyseerd. Hij kwam tot de bevinding, dat dergelijke effecten resulteerden in verplaatsing van jaarlijks circa 67 miljoen kubieke meter grond en het jaarlijks vrijkomen van ongeveer 12 ton kwik in de lucht en ondergrondse rivieren. Begin 1990 waren er 245 mijnen in die regio,  waarbij 30.000 mensen leefden van de sector, er een productie was van 35 ton goud per jaar dat een waarde van ongeveer US$ 400.000.000 per jaar vertegenwoordigde.

Van Kanten stelde voor om dergelijke Braziliaanse bevindingen mee te nemen bij het in kaart brengen van de goudwinningsactiviteiten in Suriname. 

(Red. De Surinaamse Krant/de Ware Tijd/De West/Paul Kraaijer)

Bioloog Ouboter: 'Ik zou niet te veel grote anjoemara en pireng eten'

Anjoemara (Bron foto)
Ouboter waarschuwt voor aanwezigheid giftig kwik in anjoemara en pireng

Deskundigen praten en praten, maar elke vorm van actie tegen kwikgebruik en -vervuiling blijft uit


16-07-2015  de Ware Tijd/De West


'Ik zou niet te veel grote anjoemara en pireng eten.' Dat advies gaf bioloog Paul Ouboter van de Nationale Zoölogische Collectie Suriname (NZCS) van de Anton De Kom Universiteit van Suriname, in verband met het kwikgehalte dat in deze vissoorten voorkomt, gisteravond als inleider van een workshop over de invloed van goudwinning op bosbedekking en zoetwater, georganiseerd door het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) en de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB).

Doordat roofvissen kleinere vissen opeten, die al kwik in zich hebben, beschikken zij vaak over een veel hogere concentratie van de giftige stof.

Met betrekking tot risicogebieden zei Ouboter, dat hij zich het meest zorgen maakt over het Boven Coppenamegebied en de dorpen waar de Kwinties woonachtig zijn. Doordat er geen goudwinning in dit gebied is, houden de bewoners geen rekening met de aanwezigheid van kwik in vissen die zij consumeren. De bioloog waarschuwde, dat dit gebied ook met kwik wordt vervuild via de wind en de regen. Hij vindt kwikvervuiling in dergelijke gebieden zelfs gevaarlijker.

Ook het zuidoosten van Suriname is een risicogebied, volgens Ouboter. Door de Franse buren zijn in het verleden metingen gedaan, waaruit blijkt dat het kwikgehalte in het lichaam van een groot deel van de bewoners van dit gebied ver boven de norm is. Dat hebben ook metingen enkele jaren geleden uitgewezen, verricht door onder andere de Amerikaan Daniel Peplow onder Wayana in het Tapanahonigebied (zie verslag van dat onderzoek onderaan).

NIMOS-waarnemend-directeur Cedric Nelom zei  heel graag met andere organisaties samen te willen werken om onder meer 'het gecoördineerd publiceren van data' te bevorderen.

Het is overigens opmerkelijk dat deskundigen om de zoveel tijd aan de bel moeten trekken om aandacht te vragen voor kwikgebruik door goudzoekers en de gevolgen ervan voor de biodiversiteit en de gezondheid van inheemsen en marrons in het binnenland. Er wordt steeds vaker over gesproken, maar concrete acties om kwik werkelijk uit te bannen blijven maar achterwege. De overheid lijk alle initiatieven die zich richten tegen het gebruik van kwik te negeren. Er wordt simpelweg niet tegen opgetreden. Iedere vorm van actie blijft uit, terwijl zo langzamerhand iedereen in Suriname weet wat kwik is en wat de gevolgen van het gebruik ervan in de kleinschalige goudwinning zijn. De deskundigen lijken zich op te stapelen, maar kwik wordt nog steeds het land binnen gesmokkeld.

Rudi van Kanten, directeur van de Surinaamse tak van Tropenbos International maakte duidelijk dat ongecontroleerde goudwinning tegenwoordig niet alleen door marrons en Brazilianen plaatsvindt, maar ook door Chinezen.

Er is wel een aanpak van de goudwinning in ons land, maar de coördinatie vindt niet goed plaats, aldus De West van gisteravond.  Suriname zou in ieder geval lering moeten trekken uit vergelijkbare situaties buiten de grenzen, in dit kader heeft bijvoorbeeld de Braziliaanse wetenschapper Oswaldo Bezerra voor de organisatie Imazon (Instituto do Homem e Meio Ambiente da Amazônia) belangwekkend en uitgebreid onderzoek gedaan naar de impact van goudwinning.

Bezerra had zo’n beetje van alles in kaart gebracht: aantal hectaren waarop aan winning werd gedaan, hoeveelheid machines, kwik, sigaretten, bier en andere consumptieartikelen die naar het gebied gingen en het aantal prostituees dat werkzaam was. Bezerra had zich onder meer gericht op Tapajós, het westelijke deel van de staat Pará waar de mijnbouw als de belangrijkste economische activiteit geldt. In zijn studie werd de structuur, economie en milieu effecten van de goudwinning geanalyseerd. Hij kwam tot de bevinding, dat dergelijke effecten resulteerden in verplaatsing van jaarlijks circa 67 miljoen kubieke meter grond en het jaarlijks vrijkomen van ongeveer 12 ton kwik in de lucht en ondergrondse rivieren. Begin 1990 waren er 245 mijnen in die regio,  waarbij 30.000 mensen leefden van de sector, er een productie was van 35 ton goud per jaar dat een waarde van ongeveer US$ 400.000.000 per jaar vertegenwoordigde.

Van Kanten stelde voor om dergelijke Braziliaanse bevindingen mee te nemen bij het in kaart brengen van de goudwinningsactiviteiten in Suriname. 

(Red. De Surinaamse Krant/de Ware Tijd/De West/Paul Kraaijer)