vrijdag 23 november 2018

'Toenmalig minister Hok van NH heeft zich nooit bekommerd om wel en wee ordening goudsector

Linscheer, beleidsteam Commissie Ordening Goudsector, haalt uit naar Jim Hok  →

- 'NH heeft nooit regelgeving willen maken voor de scalians'
- 'Hok heeft zich waarschijnlijk meer gefocust op het uitgeven van concessies'


'Toenmalig minister Jim Hok moet zich niet onttrekken aan de verantwoordelijkheid voor zaken die zich tijdens zijn ministerschap bij Natuurlijke Hulpbronnen (NH) hebben afgespeeld in de goudsector. Hij zou het mislukken van de ordening van de kleinschalige goudsector niet in de schoenen van het Kabinet van de President moeten schuiven', zegt Melvin Linscheer van het beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector (COG), vandaag, vrijdag 23 november 2018, in de Ware Tijd.

'De toenmalig minister van NH heeft zich nooit bekommerd om het wel en wee van de ordening, maar was waarschijnlijk meer gefocust op het uitgeven van concessies. Ook, tegen de adviezen in van de commissie, in bepaalde gebieden die wij niet ongecontroleerd geïnfecteerd wilden laten worden', zegt Linscheer. Hij voegt eraan toe, dat NH nooit regelgeving heeft willen maken voor de scalians. 'Zelfs het verhogen van de royalties, wat ook een advies van de COG was, kwam er met moeite door.'


Linscheer schetst een situatie waarin Hok eerder tegenwerkte dan meewerkte om de problemen in de kleinschalige goudsector op te lossen. Zo zou de bewindsman niet hebben willen meewerken met de commissie 'waarin hij twee vertegenwoordigers had en waarvan de financiering vanuit zijn begroting kwam'. 'Hij heeft trouwens ook zijn opvolger geadviseerd niet met de commissie te werken', aldus de voorzitter van het beleidsteam.

De ex-minister ontkent de aantijgingen. 'Wij hebben vanuit het ministerie van NH al vanaf het begin de Commissie Ordening Goudsector spontaan alle medewerking geboden en ook op alle mogelijke manieren ondersteund. Zo is direct een gedeelte van het gebouw van de GMD (Geologisch Mijnbouwkundige Dienst) vrijgemaakt en is vrijwel het gehele achtererf beschikbaar gesteld aan de Commissie.'

Hok erkent, dat het budget van de commissie op de begroting van het ministerie werd geplaatst, 'maar dat was om technische redenen, niet omdat het ministerie in werkelijkheid dat budget beheerde. Daar kunnen geen andere conclusies aan worden verbonden'.