(Bron foto: Ronny Asabina) |
Overheid treedt nauwelijks op tegen verboden goudwinning door 'scalians'
Niet alleen zijn goudzoekers actief op het vaste land. Met regelmaat werden goudpontons ofwel scalians waargenomen op rivieren, zoals de Lawa-, Corantijn- en de Marowijnerivier. Deze varende goudwinnings’fabriekjes’ zuigen het zand van de bodem en filteren het voordat het een kwikbehandeling krijgt.
Het water wordt door dit soort goudzoekers ernstig verontreinigd en vormt een gezondheidsrisico voor inheemsen en marrons. - Ooit heeft een Wayana, de granman Ipomadi Pelenapin van het dorp Kawemhakan (Anapaike) aan de Lawarivier, zelf een ponton gehad in de Litanie Rivier aan de grens met Frans Guyana. De Franse politie heeft echter in 2007 dat ponton vernietigd in haar strijd tegen de illegale goudwinning. Overigens verklaarde hij in februari 2009 nog de ‘goudactiviteiten van o¬nverantwoordelijke Surinamers en illegale Braziliaanse goudzoekers beu’ te zijn. –
April 2007 – Braziliaans goudponton op Corantijnrivier
Inheemsen van de dorpen Apoera, Washabo en Section sloegen op 27 april 2007 alarm vanwege de vermoedelijke aanwezigheid van een Braziliaans goudponton op de Corantijnrivier, de grensrivier met Guyana. Ze waren bang dat het water van de rivier vervuild en vergiftigd zou worden door met name kwik en dat ze daardoor ook geen vis meer zouden kunnen eten. De Corantijnrivier was nog een van de weinige kwikvrije wateren van het land. Maar, aan het ponton werd nog gewerkt en was dus nog niet operationeel. Tegen het einde van de maand mei waren er geruchten dat het ponton bijna klaar was voor gebruik. De werkzaamheden bleken echter langer te duren dan was verwacht.
Rond 10 juni waren er weer verhalen over het Braziliaanse ponton. Het vaartuig zou in de buurt van de haven van Apoera liggen en beschikte over een krachtige hydraulische perspomp met een opzuigbuis van ongeveer acht duim dik. Rond het ponton bevonden zich, volgens bronnen aan Surinaamse media, zes Braziliaanse mannen en twee vrouwen. Na de berichtgeving over het ponton in juni bleef het verder stil en is onduidelijk gebleven of de Brazilianen werkelijk aan het werk zijn gegaan om goud te zoeken en te winnen. Wel was bekend geworden dat de Brazilianen niet over een vergunning beschikten om goud te winnen.
Het Dagblad Suriname berichtte op 25 september 2007 dat het in Apoera gebouwde werk- en woonponton naar Guyana zou worden overgebracht. De eigenaar zou volgens ‘een bron’ tegenover de krant ‘met de noorderzon’ zijn vertrokken. Wie er werkelijk achter het ponton zaten bleef onduidelijk. De bron beweerde tegenover de krant dat het ‘zeker’ ging om ‘een paar hoge pieten waar zeker ook politiek’ achter stond. Vaak werd er geheimzinnig gedaan over de identiteit van de eigenaren van goudpontons, ook nog steeds in 2012. Die geheimzinnigheid had er op kunnen duiden dat er mogelijk bekende personen uit de stad (Paramaribo) bij betrokken zouden zijn geweest. Overigens waren ook aan de andere kant van het land op rivieren Brazilianen met goudpontons te vinden.
September 2007 – Minister Rusland (Natuurlijke Hulpbronnen) reageert op aanwezigheid goudpontons op Surinaamse rivieren
Al enkele jaren waren pontons van Braziliaanse goudzoekers een gewoon gezicht op bijvoorbeeld de Marowijnerivier. Maar, de lokale bevolking was daar niet blij mee. De vaartuigen zijn kleine woon- en werkplaatsen waarmee vierentwintig uur per dag - in twee ploegen die ieder twaalf uur werken – goud wordt gewonnen uit een rivier. Door de werkzaamheden wordt het rivierwater troebel, maar ook worden grote zandbanken achtergelaten. De Brazilianen waren onder andere actief te Grankreek niet ver van het dorp Loka Loka.
Tegenover de krant De Ware Tijd liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen op 18 september weten dat hij zich ‘niet kon heugen hiervoor concessie- en exploitatierecht te hebben verstrekt.’ De minister verklaarde ook dat het geen overheidsbeleid is om deze vorm van goudwinning te stimuleren. Volgens Rusland zou een aanvraag voor de Corantijnrivier ook niet positief worden beoordeeld. Goudzoekers zouden ruim een kwart miljoen Amerikaanse dollars in een ponton investeren. Granman Jan Levi van de Paramaccaners was fel gekant tegen de aanwezigheid van goudpontons. Levi: ‘Ik vind het vreselijk dat deze dingen gebeuren. Maar het zijn ook lokale mensen die meewerken en onderhands geld verdienen en dat is niet goed. Wij proberen de rivieren die nog niet vervuild zijn zo te houden en na te gaan hoe wij die al vervuild zijn, kunnen herstellen. Maar het is een samenspel van de inspectiedienst en de politie. Mocht het zo zijn dat mensen geen recht hebben, dan worden de werkzaamheden met behulp van de politie stopgezet’, aldus de granman in De Ware Tijd.
Oktober 2007 – Geologische Mijnbouwkundige Dienst kan haar werk niet goed uitvoeren
Volgens een artikel in de Times of Suriname van 5 oktober 2007 werd de ‘desastreuze vervuiling van de Boven-Saramaccarivier veroorzaakt met medeweten van leden uit de familie T die al langer dan een jaar aan Brazilianen toestemming heeft verleend om goud te ontginnen in het familiegebied ten zuiden van het dorp Pompoekampoe.’ Zes Braziliaanse goudpontons zouden in een gebied van ongeveer honderd hectare mechanisch goudwinnen (met gebruik van zogenoemde ‘cutterzuigers’ die aarde van de oever afsnijden), met toestemming, aldus de Times of Suriname, ‘van een Matawai familie’.
Bewoners van het Matawaidorp Finisanti zouden geld aannemen van Brazilianen, waardoor ze ook direct schuldig waren aan de verontreiniging van de rivier. Geen enkele Braziliaan beschikte over een vergunning. De krant wist verder te melden dat de Brazilianen al de monding van de Bronkolonkokreek hadden beschadigd.
Opmerkelijk was dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de goudpontons in zijn werkgebied. Hij reageerde door te zeggen dat als er pontons in zijn district ‘bezig’ zouden zijn, deze ‘onvoorwaardelijk’ zouden worden weggehaald. ‘We zijn er allemaal over eens dat de activiteiten gestopt moeten worden’, aldus Pryor. Niet alleen lokale bestuurders in het binnenland blijken nauwelijks te weten wat zich op de goudvelden en op de rivieren afspeelt. Door onvoldoende wetgeving wordt bijvoorbeeld de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD) belemmerd in haar werkzaamheden. De dienst staat zo goed als met haar handen in de zakken en kan nauwelijks optreden tegen de losbandigheid in de kleinschalige goudsector in het Surinaamse binnenland. Dat berichtte de Times of Suriname in haar editie van 6 oktober 2007.
‘Het probleem van vervuiling van het rivierwater in het Boven-Saramaccagebied, veroorzaakt door mechanische goudwinning door Brazilianen met scalians, is volgens een bron binnen de afdeling “met adequate aanpak binnen een oogwenk opgelost”. ‘, aldus het bericht. De dienst zou, volgens de krant, in de loop der jaren een ‘stiefmoederlijke behandeling’ hebben gehad van opeenvolgende regeringen. De GMD keek uit naar een structureel samenwerkingsverband met het leger, de politie, een aantal specifieke overheidsontvangstkantoren in Paramaribo en de districten en de Belastingdienst.
Voor de kleinschalige goudwinningssector, die het grootste aantal illegale exploitanten telt en waar rapportage zowel geologisch qua productie alsook financieel vaak onvolledig is, zou volgens de GMD de overheidscontrole en begeleiding geïntensiveerd moeten worden. De directeur Binnenland van het ministerie van Regionale Ontwikkeling (RO), Michel Felisi, verklaarde tegenover een journalist van de Times of Suriname dat ‘de bewoners van het Boven-Saramaccagebied in de misère zitten.’ Hij bevestigde verder dat de vervuiling zich vanaf het bestuurscentrum Kwakoegron in het district Brokopondo, uitstrekte tot Nyun Jacobkondre in Sipaliwini, het stamgebied van de Matuariërs.
Na oktober 2007 blijft het even stil rond de milieuproblemen op de goudvelden en de Braziliaanse vervuilende goudpontons op de rivieren in het binnenland.
2008
Maart 2008 – Weer goudponton op Corantijnrivier
Maar, eind maart 2008 werd er toch weer een ponton ontdekt op de Corantijnrivier. In het Paasweekeinde werd een ponton gesignaleerd bij Kabalebo. Het vaartuig bleek in het geheim in nachtelijke uren naar haar locatie te zijn gedirigeerd. Ook nu deden weer allerlei geruchten de ronde en was er geheimzinnigheid over de eigenaar van het ponton. Volgens het Dagblad Suriname van 27 maart werd beweerd dat ‘er door drie inheemse toppers toestemming zou zijn verleend’ om ‘riviergrind te exploreren’. Bewoners van het gebied wisten echter van niets en dreigden zelf in actie te zullen komen, wanneer het vaartuig niet door de regering zou worden verwijderd.
April 2008 – Guyanezen aan boord goudponton op Corantijnrivier
Begin april lag het ponton nog steeds op de Corantijnrivier, bij Kami Kami Soela. Drie Guyanese arbeiders - zonder geldige werkvergunning - aan boord zouden zich bezighouden met exploratie van goudvoorkomens in het gebied. De mannen zouden ook geen exploratievergunning hebben gehad. Volgens een artikel in het Dagblad Suriname van 5 april zouden bronnen in West-Suriname hebben beweerd dat ‘delen van de gewapende machten zich al in dat gebied hebben georiënteerd.’ De krant leidde hieruit af dat er mogelijk acties zouden volgen om het goudponton te verwijderen of in beslag te nemen. Overigens mag in Suriname niet gemijnd worden in wateren.
In dezelfde maand maakte de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS,) bekend met grote bezorgdheid ontwikkelingen in het zuidoosten van Suriname te volgen. Volgens de organisatie zouden ruim honderd illegale Braziliaanse goudzoekers vanuit Frans-Guyana naar Surinaams grondgebied zijn getrokken. Deze garimpeiros, die een slechte reputatie hebben in het gehele Amazonegebied, vernietigen de natuur overal waar zij komen en vervuilen het milieu met vooral kwik, aldus De Ware Tijd van 23 april. In een open brief deed de OIS een dringend beroep op de regering om stappen te ondernemen om het Surinaamse territorium en vooral zijn inwoners, in het bijzonder de Wajana’s, te beschermen tegen deze ‘onwettige indringers’. Ook drong de organisatie er bij de regering op aan om geen concessie meer uit te geven in gebieden van inheemsen en daarmee rekening te houden met de traditionele leef- en woongebieden. Wanneer de overheid geen drastische maatregelen zou nemen, dan zouden volgens de voorzitter van de OIS, Leon Wijngaarde, de sociale gevolgen desastreus zijn. Overigens zei hij ook dat zijn organisatie een eigen onderzoek zou laten instellen, in samenwerking met een Amerikaanse universiteit, naar kwikvervuiling en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van inheemsen.
Mei 2008 – Goudponton Corantijnrivier eindelijk verdwenen
In de eerste week van mei werd duidelijk dat het Braziliaanse goudponton op de Corantijnrivier was vertrokken. Het vaartuig was vermoedelijk richting Nickerie gevaren. Dieven hadden nog kans gezien om ongeveer dertien vaten dieselolie en een grote partij voedingswaren van het onbewaakte ponton te stelen. Een poging om de grote zuigmotor op het vaartuig te demonteren lukte niet.
De mijnbouwonderneming van de Surinaamse staat, Grassalco N.V., maakte bekend dat achthonderd illegale goudzoekers actief waren in het Benzdorpgebied op een van de concessies van het bedrijf. Van dat aantal was tachtig procent Braziliaan.
Tegenover De Ware Tijd van 20 mei liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen weten dat die Brazilianen massaal kozen voor Suriname, omdat er een minder streng beleid is. Maar, hij zei dat er drastische maatregelen getroffen zouden gaan worden om te voorkomen dat er meer Brazilianen kwamen. Er werd ook een speciale commissie in het leven geroepen om het Brazilianen-probleem op te lossen. De ministeries van Natuurlijke Hulpbronnen, Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling en Defensie kregen allen zitting in die commissie.
Ondertussen voerde Grassalco samen met het Wereld Natuur Fonds een project uit om lokale goudzoekers die gedoogd gingen worden, kennis bij te brengen over onder andere milieuvriendelijke goudwinning. Dit werd ook gedaan met lokale delvers die door de Canadese goudmijnmultinational IAmGold werden gedoogd op het terrein van de honderdzeventig vierkante kilometer grote Rosebel goudmijn in het district Brokopondo.
Illegale Brazilianen zorgden in mei ook voor bezorgdheid onder inheemsen en marrons in het Coppenamegebied. Daar werd bij het Kwintidorp Witagron in het Boven-Coppenamegebied onderzoek verricht naar goudvoorkomens door acht garimpeiros. Die Brazilianen wilden tot de Kumarukreek in de rivier naar goud zoeken en hadden iets voorbij Witagron aan de rechteroever van de rivier een grote tent opgezet en vaten benzine opgeslagen. De bedoeling was om meer Brazilianen naar Suriname over te laten komen, waarna pontons gebouwd zouden worden om goud in de rivier te winnen. De kapitein van Kaaimanston en de dorpshoofden van Corneliskondre, Donderskamp en Kalebaskreek waren niet op de hoogte van de Braziliaanse activiteiten. Vermoedelijk zaten dorpelingen van Witagron achter dit plan, aldus De Ware Tijd op 28 mei. Inheemsen en marrons die aan de Coppename-, Wayambo- en Nickerierivier woonden, verenigd in de coöperatieve vereniging Orwa Owin Néi (OON), een samenwerking tussen de Kwinti's, Caraïben en Arowakken, wilden geen goudwinningsactiviteiten in hun woongebieden. Daar hadden ze zich al in augustus 2006 tijdens een zogenoemde gran krutu in het bedevaartsoord Batavia aan de Coppenamerivier over uitgesproken. In de directe omgeving van de dorpen, komen onder andere natuurreservaten voor zoals het Centraal Suriname Natuur Reservaat, Raleighvallen , Eilerts de Haan Gebergte en Tafelberg.
2011 – Goudpontons (scalians) op Afobakameer
Maar, de opvallende vaartuigen doken ook op op het Afobakameer (ook wel W.J. van Blommesteinmeer en Brokopondostuwmeer genoemd), vooral vanaf juli 2011. De aanwezigheid van een of meer goudpontons op het meer leidde telkenmale snel tot een stroom van geruchten in de media, in de samenleving en in de politiek. Geheimzinnigheid hing als een ochtendmist rond de pontons, de drijvende goudwinningsfabriekjes. Over de veelal onbekende eigenaren werd hevig gespeculeerd. Was het een rijk persoon uit de stad (lees: Paramaribo) of misschien een politicus of zogenoemde partijtopper?
Ook over de al dan niet aanwezigheid van goud in de bodem van het meer en de vraag of goudwinning daar wel was toegestaan, werd alom gespeculeerd.
Halverwege 2011 gonsde het van de geruchten over een zeer groot ‘scalian’ ponton - met acht kamers, keuken en complete uitrusting - in het Sarakreekgebied. Gesuggereerd werd dat de geruchten bewust werden aangestuurd, omdat bewoners van het Aucaans dorp Lebidoti zelf naar goud zochten met een ponton in het gebied.
Volgens Gerold Dompig van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector - in De Ware Tijd van 21 juli 2011 - werden in totaal in het land zo’n tweehonderd goudpontons gebruikt. Een opmerkelijk constatering, omdat het in Suriname verboden is om naar goud te zoeken in wateren. Verder zei Dompig dat op het stuwmeer, naast de grote ‘scalian’, nog drie pontons waren en een daarvan zou toebehoren aan de bewoners van Lebidoti in het Sarakreekgebied. De drie pontons moesten het meer verlaten. Een delegatie van achttien inwoners uit het Sarakreekgebied bezocht 20 juli het ministerie van Regionale Ontwikkeling over de ‘scalian’ kwestie. Daar lieten zij onomwonden weten dat indien het ponton niet zou worden weggehaald, het vaartuig verbrand zou worden.
De gespannen situatie rond dat ene ponton kwam niet uit de lucht vallen. Het Assembleelid Ronny Asabina – van de politieke partij Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP - had hiervoor al in het parlement gewaarschuwd.
Op 18 juli 2011 was het tot een confrontatie gekomen tussen zwaar gewapende veiligheidsmannen op de omstreden ‘scalian’ en protesterende dorpelingen Lebidoti. De gewapende mannen losten waarschuwingsschoten om dorpelingen, die de vaargeul van de Boven-Surinamerivier met korjalen hadden gebarricadeerd te verdrijven. Inwoners van het dorp hadden de sleepboot van het ponton geënterd en gingen er vandoor met de contactsleutel van de buitenboordmotor. Basja André Baabo klom zelfs op het ponton, waar hij een heftige woordenwisseling had met de gewapende mannen. Nadat opnieuw waarschuwingsschoten waren gelost keerde hij terug naar de overige betogers en de ‘scalian’ maakte rechtsomkeert. Een functionaris op de afdeling Voorlichting en Publiciteit van het Korps Politie Suriname liet een verslaggever van De West weten, dat de regering de politie had gevraagd de pas in te houden. ’Het is een complexe zaak’, aldus de politiefunctionaris. Het politieonderzoek zou gestagneerd worden, doordat de politie zich moest inhouden, aangezien de regering zelf bezig zou zijn met de kwestie, aldus De West. Er zouden op regeringsniveau onderhandelingen gaande zijn, onder meer met betrekking tot de bevoegdheden van de pontoneigenaar om op bepaalde plaatsen te mogen werken.
Ondertussen stond het onderzoek naar het schietincident, de legaliteit van de wapens en de rechtmatigheid van de schotenwisseling op losse schroeven. Dat de regering aan de politie zou hebben gevraagd om de zaak met terughoudendheid te behandelen voedde eerdere geruchten als zou de ponton toebehoren aan een invloedrijk persoon dichtbij president Bouterse. Verhalen dat de gewapende mannen tot de Counter Terror Unit (CTU) behoorden, waarvan Bouterse’s zoon Dino in de top zit, waren nog niet ontkracht. De uitmonstering van de beveiligers had wel veel weg van het tenue van de leden van CTU. Dorpelingen uit de omgeving hadden dit al eerder opgegeven als een reden waarom noch de regering, noch de politie een vinger durfde uit te steken.
Volksvertegenwoordiger Ronny Asabina had enkele maanden terug op aangeven van dorpelingen uit de omgeving van Sarakreek geprotesteerd tegen het voornemen van een ondernemer om op de bodem van het meer naar goud te gaan zoeken. Hij was ook gekant tegen de bouw van een reuzenponton, waarmee het karwei moest worden geklaard. De regering ondernam geen stappen en uiteindelijk werd de ponton afgebouwd en te water gelaten.
Gerard Dompig, voorzitter van het Management Team van de Commissie Ordening Goudsector, zei in gesprek met de avondkrant De West op 18 juli 2011 dat de autoriteiten alle moeite hadden gedaan om de mensen te informeren. ‘De ondernemer heeft geen vergunning om op het meer te werken, niemand heeft toestemming daarvoor. We hebben die ponton gevraagd om, nu ze klaar zijn, het gebied te verlaten richting Sarakreek, waarvoor ze een vergunning hebben gevraagd’, aldus Dompig. Volgens hem was het ponton onder begeleiding van de beveiligers onderweg naar het Sarakreekgebied, waar ook andere goudondernemers actief zijn, toen de dorpelingen van Lebidoti plotseling problemen kwamen maken. Dompig waarschuwde, dat ze kunnen worden aangeklaagd voor piraterij, een vergrijp dat in het Wetboek van Strafrecht zwaar wordt aangerekend. ‘Dit gedoe van heen en weer geschreeuw is vermoeiend en het is jammer dat parlementariërs zich hiervoor lenen.’ Hij riep de bewoners op om geen strafbare feiten te plegen en om een definitieve oplossing rustig af te wachten. Daarnaast had minister Jim Hok van Natuurlijke Bronnen maar weer eens laten weten dat het zoeken naar goud in Surinaamse wateren illegaal is en dus verboden, omdat – aldus het ministerie – de gevolgen voor het milieu en vaargeulen nog onbekend zijn en omdat kwik wordt gebruikt.
Half juli 2011 werkte de Commissie Ordening Goudsector aan een plan om alle goudpontons te verwijderen. Dat was nog netjes, aldus Dompig, gelet op de manier waarop Frankrijk in buurland Frans-Guyana hiermee omging: ‘De Fransen zagen ze in tweeën door.’ Tegenover De Ware Tijd van 21 juli zei Dompig dat het beleid van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ‘duidelijk’ is. ‘Er worden geen vergunningen verstrekt om goud te winnen in de wateren van Suriname.’
De nieuwswebsite Starnieuws berichtte op 26 juli 2011 dat het gewraakte ponton gebouwd was op een eiland in het meer en dat dat gebeurde ‘in afwachting van een concessie’. Vicepresident Robert Ameerali en minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen hadden De Nationale Assemblee laten weten dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo, vooruitlopend op het eventueel afgeven van een concessie, geen bezwaar had tegen de activiteiten van de ondernemer. Ondertussen had president Bouterse aan de hoofdkapitein van Lebidoti laten weten dat hij een controlepost van de Commissie Ordening Goudsector op het eiland waar de ponton geconstrueerd is, wilde vestigen. Hij vroeg formeel toestemming hiervoor. Bij de overhandiging van een brief van Bouterse hierover door Gerold Dompig aan de hoofdkapitein, liet Dompig weten dat de ponton verwijderd zou worden uit het gebied en dat de activiteiten onmiddellijk stopgezet zouden worden.
Ondanks alle aangekondigde maatregelen ging de geruchtenstroom over de ‘scalian’ onverminderd door, daarbij geholpen door de Surinaamse media.
Zo meldde De Ware Tijd op 27 juli dat er geruchten waren dat de geheimzinnige ponton eigendom zou zijn van Dino Bouterse (zoon van de president) en van de nationaal veiligheidschef Melvin Linscheer. De geruchten werden echter de 26e juli door de president tijdens een bijeenkomst met journalisten de grond in geboord. De verdenkingen in de richting van Dino Bouterse en Melvin Linscheer waren echter niet vreemd, immers, de ‘scalian’ werd zwaar beveiligd, vermoedeijk door leden van de Counter Terror Unit (CTU). Zijn vader zei tegen journalisten dat, vanwege de onduidelijkheid, de politie ‘misschien’ zou moeten ‘uitzoeken van die de ponton is’.
President Bouterse: ‘Ik weet in elk geval honderd procent zeker dat noch meneer Linscheer noch mijnn zoon erbij betrokken zijn.’ Verder ontkende Desi Bouterse een brief naar de kapitein van Lebidoti te hebben gestuurd, waarin hij zou hebben geschreven opdracht te hebben gegeven om de ‘scalian’ uit het gebied te verwijderen. Bouterse verklaarde het traditioneel gezag slechts te hebben geïnformeerd dat de regering voornemens was een controlepost in die omgeving neer te zetten. Gerold Dompig, manager bij de Commissie Ordening Goudsector, herhaalde dat de afwijzing van de enorme ‘scalian’ te maken had met een belangenstrijd tussen dorpelingen die met soortgelijke installaties ook naar goud zochten en daarom geen concurrentie van buiten dulden.
Dompig liet eind juli tijdens een persconferentie weten dat het verboden is om naar goud te zoeken in het stuwmeer. ‘Niemand mag goud zoeken op het meer. Zelfs een kind kan begrijpen dat als je daar iets op de bodem gaat doen, de stuwdam kan worden ondermijnd. Vandaar dat er geen vergunningen worden afgegeven voor het goudzoeken of andere materialen zoals grind, zand of wat dan ook’, aldus de woordvoerder van de Commissie Ordening Goudsector. Over de geheimzinnige ‘scalian’ zei Dompig: ‘Dat ding mag daar niet ziin, vandaar dat wij hebben gezegd vanaf dag één, u moet hier weg, en uiteindelijk is het gevaarte daar weggehaald. In het kader van algemeen beleid gaan we kijken wat we gaan doen met deze grote ‘scalian’, maar ook met die tweehonderd kleintjes die staan op de Marowijnerivier, Surinamerivier en alle andere rivieren.’
Een paar dagen na de persconferentie van Gerold Dompig berichtte Starnieuws op 30 juli 2011 dat de Nederlander James Harkisoen de eigenaar is van de geheimzinnige ‘scalian’ op het stuwmeer. Hij is directeur van Maxi Gold Mining N.V., die eigenaar is van het mysterieuze goudpontonop het Afobakastuwmeer.
Maxi Gold Minining werd 9 februari 2011 als naamloze vennootschap opgericht. Mede-oprichter is Soenildat Kalloe.
De doelen van de N.V. zijn
- het uitoefenen van de mijnbouw en het exploreren en exploiteren van grond- en delfstoffen. Het gaat in het bijzonder om goud en edelstenen, alsmede het fabrieksmatig en anderszins verwerken en bewerken van deze stoffen. De aanwezige mineralen zullen bewerkt worden tot producten, bijproducten en eindproducten, voor zover toegestaan door de wet.;
- het verhandelen, daaronder mede begrepen, het importeren, exporteren en het uitoefenen van ruil-, doorvoer-, groot- en kleinhandel;
- het optreden als agent tot het kopen en verkopen van edele metalen;
- het verrichten van alle handelingen voor het ontwikkelen, het gebruiken en het beheren van natuurlijke hulpbronnen;
- ook het deelnemen in en het voeren van beheer over andere ondernemingen met soortgelijke doelen, is het streven van deze N.V..
Geen enkele autoriteit wilde openheid van zaken geven over de ponton, aldus Starnieuws op 30 juli 2011. De Commissie Ordening Goudsector wilde ook geen namen noemen. ‘U moet meer gaan rechercheren als journalist’, zei Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector. Op de dag van deze publicatie van Starnieuws zou het ponton inmiddels van het stuwmeer verwijderd zijn.
Overigens is volgens de website corporationwiki.com Harkisoen ook mede-directeur van het in Miami, Florida (VS), gevestigde N.V. Trans America Trading Inc.: 'James S Harkisoen is associated with N.V. Trans America Trading, Inc. and holds several roles such as President, Secretary and Director. This profile of James S Harkisoen was created using data from Florida Department of State.'
Het geheimzinnige grote goudponton op het stuwmeer wist in juli 2011 enige tijd de media en De Nationale Assemblee in zijn greep te houden, totdat eind juli bekend werd wie de eigenaar was en dat het vaartuig van het stuwmeer verwijderd was.
Maar, tijdens de behandeling in De Nationale Assemblee van het ‘Ontwikkelingsplan 2012-2016’ begin november 2011 kwam het mysterieuze ponton toch weer op tafel.
Volgens het NDP Assembleelid André Misiekaba was de ‘scalian’ nog steeds actief op het stuwmeer. ‘Er is zo vaak over gesproken, de regering heeft opdracht gegeven om het gevaarte te verwijderen, maar volgens informatie is de scalian nog steeds actief’, aldus Misiekaba Dit ponton is nog steeds op het meer, aldus de NDP’er. Volgens hem wist niemand wie de eigenaar was. ‘Het is allemaal hebzucht en geldzucht’, zei een boze Misiekaba.
Zijn collega Ronny Asabina van de BEP vroeg op 11 december 2012 ook weer aandacht voor het ponton. ‘De werkzaamheden zijn gestaakt, maar het vaartuig ligt nog daar’, aldus Asabina. Hij wilde van de regering weten wat de precieze status was van de situatie. Verder zei hij te vrezen dat de eigenaar de zaak liet sussen om vervolgens op een moment gewoon weer verder te gaan met zijn werkzaamheden. Asabina: ‘Maar de bewoners zijn alert en zullen mij direct rapporteren als hij weer bezig is.’ In reactie zei president Bouterse: ‘Deze ponton begint zo zoetjes aan legendarisch te worden.’ Hij vond het tijd dat duidelijkheid moest komen over wie eigenaar van de grote ‘scalian’ is.
In het dagelijkse ochtend televisie actualiteitenprogramma ‘Mmanten Taki’ onthulde Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector op 27 december 2011 dat die dag actie werd ondernomen tegen de eigenaar van de ‘scalian’ op het stuwmeer. Leden van de commissie gingen zelf poolshoogte nemen. ‘De ondernemer is bij de commissie bekend, maar in het kader van privacy maken wij niet bekend wie het is. Het is verboden om uit het stuwmeer goud te winnen. De eigenaar is dan ook in overtreding. Hij zal dan ook geen toestemming krijgen om daar werkzaamheden te mogen verrichten. Inmiddels is de Procureur Generaal ingeschakeld om via dwang de pontoneigenaar te dwingen het meer te verlaten’, aldus Dompig.
Het waren weer loze woorden van Dompig. De ‘scalian’ bleek niet te zijn verwijderd op 27 december 2011. Waarom dat niet was gebeurd, ondanks de woorden van Dompig, is niet bekend. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 11 januari 2011, werd het grote goudponton op 10 januari 2011 verwijderd, voor een tweede keer. De krant vond de verwijdering ‘frappant’, omdat ruim tweehonderd andere grote en kleine pontons illegaal bezig zouden zijn op de Marowijne- en Surinamerivier en, omdat volgens de krant de werknemers op de gewraakte geheimzinnige ‘scalian’ geen gebruik maakten van kwik.
En weer kwam er een geïrriteerde reactie van Dompig: ‘Het spijt mij om dit zo te zeggen. Maar er wordt pas geklaagd over goudpontons als afspraken over betalingen tussen dorpsleiders en de pontoneigenaren vastlopen. Kapiteins en basja’s toucheren op weekbasis een paar grammen goud om te zwijgen over goudpontonhouders die in de omgeving van hun dorpen opereren. Zij houden geen rekening met de enorme schade aan het milieu en hun dorpsbewoners. Wij houden al deze zaken bij en zullen de gegevens doorgeleiden naar de procureur-generaal om de zaak verder te onderzoeken. Wij gaan alle pontons registreren. Het ligt in de bedoeling dat het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen maatregelen gaat moeten treffen om een speciale vergunning aan deze groepen te verstrekken. Dat is een stukje ordening.’
Het Assembleelid Ronny Asabina is fel gekant tegen het legaliseren van goudwinning op de bodem van rivieren. ‘De schade is te groot voor de huidige en toekomstige generaties. Weet u hoeveel zandbanken er zijn in de Saramaccarivier van deze pontons. Wij zijn internationaal vol lof over onze biodiversiteit, maar vernietigen het zelf’, aldus Asabina. ‘De leefgemeenschappen zouden nooit achter deze schadelijke activiteiten staan. Het zijn individuen die dit goedkeuren. Ik heb eerder in het parlement gewaarschuwd voor kapiteins en basja’s die hun boekje te buiten gaan. Het morele verval in de dorpsgemeenschappen neemt toe. Er zijn zelfs gevallen waar houtkapvergunningen voor gemeenschapsbossen door dorpsleiders voor privédoeleinden worden gebruikt. Regering, u moet optreden’, aldus Asabina.
Assembleelid Ronny Asabina lijkt roepende in woestijn
Asabina lijkt het enige Assembleelid dat zich oprecht zorgen maakt over de ontwikkeling van de kleinschalige goudwinning in het binnenland, het zoeken naar goud in wateren als het stuwmeer en het ongebreidelde gebruik van kwik. In een reactie liet hij mij op 10 juli 2012 weten:
“Zoals je weet heb ik meermalen mijn stem over de aanwezigheid en de activiteiten van het ponton laten horen. Op gegeven moment heb ik het standpunt ingenomen, om niet meer erover te praten. Simpelweg, omdat ik niet merk dat men van plan is de activiteiten van dit superwerktuig stop te zetten en of het vaartuig te ontmantelen. Ik blijf erbij dat het ponton niet naar het stuwmeer is gebracht, maar ter plekke is gemonteerd. Als men geloofwaardig wil overkomen bij de samenleving, moet men het werktuig demonteren en de mogelijkheid bieden aan de burgers om een kijkje te gaan nemen. Ik neem aan dat je bekend bent met mijn opvatting over goudwinningsactiviteiten op de bodem van rivieren. Ik ben geen voorstander hiervan. Overigens biedt de huidige Mijnbouwwet geen ruimte om goud te winnen op de bodem van rivieren, het is een gedoogd beleid. We weten wat voor schadelijke effecten de winning van goud heeft op onze biodiversiteit alsook ecologische verhoudingen. Voor mij staat een ding vast. Continuering van de winning van goud op de bodem van rivieren zal desastreuze gevolgen hebben voor ons als samenleving, maar ook voor de wereldbevolking. Suriname is gezegend met veel bruikbaar water, water dat wij ook moeten delen met de rest van de wereld. Water is een zegen van de Almachtige, daarom is het grensoverstijgend en -overschrijdend: zonder water is er geen leven op aarde en dit moeten wij met z'n allen beseffen.’
De politicus houdt zich al sedert 1998 actief bezig met de ontwikkelingen in de kleinschalige goudsector en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken.
Asabina: ‘Ik houd mij vanaf 1998 bezig met de ordening van de kleinschalige goudwinning. In dit kader behoor ik tot de groep van pioniers die in 1998, ten tijde van de regering Wijdenbosch, het binnenland is ingetrokken. Ik ben ook naar Guyana geweest, alwaar ik gesproken heb met de Associatie van Kleinschalige Goudmijnbouw. Ook met regeringsautoriteiten, over hoe zij de goudsector hebben geordend. Ik ben het zelf niet eens met de wijze waarop de ordening nu plaatsvindt hoor. Aan de vooravond van de eerste goudconferentie te Snesie Kondre, was ik de persoon, die via de media heeft gewaarschuwd voor belangenverstrengeling en botsende belangen bij de ordening van de goudsector. Ik heb vanaf 1998 in alle regeringscommissies gefunctioneerd die belast was met de ordening van de goudsector. Meer gespecificeerd, de regering Wijdenbosch-Radakushun, regering Venitiaan-Ajhoja en regering Venetiaan-Sardjoe, maar helaas.....’
Op de vraag of er anno juli 2012 nog steeds goudpontons op het stuwmeer zijn reageerde Asabina op 10 juli 2012 met een duidelijk ja.
‘Jouw vraag moet ik met een ronde ja beantwoorden. Op het stuwmeer zijn er meerdere ponton, ik denk een stuk of drie actief. Maar vergeleken met die ene superponton verdwijnen ze in het niets. Ik vind het jammer dat dorpelingen van de plaatstelijke gemeenschappen in het stuwmeergebied ook bezitters zijn van deze ‘conventionele’ pontons, die in het Sarakreekgebied actief zijn. Ik wil wel meegeven dat ten tijde van het vorig kabinet de plaatselijke gemeenschappen van de dorpen Baku, Psiang en Redi-Dotie die samen het conglomeraat Sarakreek vormen, langer dan een week de vaargeul in de nabijheid van het conglomeraat hadden gebarricadeerd. Zulks in een poging aandacht te vragen voor de schadelijke gevolgen van de winning van goud in de bodem van rivieren op mens en milieu. Alsof dat niet genoeg was, vertoefde een delegatie voor de duur van zeven dangen lang in Paramaribo een en ander voor hetzelfde doel. Als wij de balans opmaken is de situatie onveranderd gebleven, erger nog is het slechter en erbarmelijker geworden.’
De woorden van Asabina werden snel bekrachtigd, toen op 20 juli 2012 bekend werd dat de Commissie Ordening Goudsector de goudwinningsactiviteiten van een groot ponton in de Marowijnerivier bij Langetabbetje heeft stopgezet, op verzoek van een van de lokale gezagsdragers. Volgens Gerold Dompig van de commissie waren de goudzoekers bezig de structuur van het eiland aan te tasten. Naast het stopzetten van de activiteiten van het ponton werden ook de bouwwerkzaamheden van een ander ponton stopgezet. Ook in de Surinamerivier tussen White Beach en Berg en Dal zijn goudwinningsactiviteiten. ‘Ten aanzien van de pontons op de Surinaamse wateren is er een belangrijke operatie op komst’, aldus Dompig in de Times of Suriname van 20 juli. Die operatie gaat uitgevoerd worden, omdat goudzoekers al jaren illegaal op het water opereren en zich verrijken zonder dat ze een kopercent aan belasting betalen, aldus de krant. Dompig: ‘Inmiddels hebben eigenaren van de meeste actieve pontons op het water forse belastingaanslagen gehad van de belastingdienst.’
De commissie heeft van minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen de opdracht gekregen om alle pontons in beeld te brengen, zodat hij een overzicht heeft en de regering verdere maatregelen kan treffen. Volgens Dompig heeft niemand een vergunning of toestemming om goud te zoeken in de rivieren. ‘De mensen zijn bezig het water zwaar te vertroebelen en vooral kwik te lozen in onze systemen en als ze in de buurt van eilanden komen, brengen zij ook de structuur in gevaar’, aldus Dompig.
Het is positief dat wordt opgetreden tegen de goudpontons. Maar, in alle berichten over acties tegen dergelijke varende goudwinningsbedrijven wordt met geen letter vermeld of er boetes zijn en worden uitgedeeld. Het is immers verboden om in open wateren naar goud te zoeken. Het gevoerde beleid lijkt verstoken te zijn van enige ferme daadkracht, alsof het zoeken naar goud op het water toch tot zekere hoogte wordt gedoogd.
Het optreden tegen goudpontons bleek begin september niets meer en niets minder dan een wassen neus te zijn. Bekend werd toen dat de eigenaren van zestien grote goudpontons belastingaanslagen van gemiddeld vijf miljoen Surinaamse dollars hadden ontvangen. Volgens de manager van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, zouden ook eigenaren van kleine pontons aanslagen gaan ontvangen. De pontons riskeren verwijderd te worden als na onderzoek blijkt dat het milieu teveel schade van hun activiteiten ondervindt, zo berichtte De Ware Tijd op zaterdag 8 september 2012. De regering lijkt hiermee de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te gedogen om de staatskas te kunnen spekken. De overheid gaat totaal voorbij aan eigen wetgeving die het zoeken naar goud in wateren in het land verbiedt.
Bewoners van het dorp Bakoe, die gebruikmaken van water uit het Afobakastuwmeer, bleken half oktober 2012 last van diarree te hebben. De dorpelingen hebben geen andere keus dan het water uit het meer te gebruiken om te baden, drinken en koken. Ook wordt de rivier gebruikt voor sanitaire behoeften en het dumpen van huisvuil. Maar, de vervuiling van het water is ook het gevolg van goudwinningsactiviteiten die al geruime tijd op de bodem van het stuwmeer plaatsvinden, aldus berichtte De Ware Tijd vrijdag 19 oktober 2012.
Vrouwenorganisaties en vertegenwoordigers van het traditionele gezag van de dorpen Sarakreek, Lebidotie en Bakoe uit Brokopondo reisden naar Paramaribo om aandacht te vragen voor de erbarmelijke situatie. Ze werden ontvangen door de Assembleeleden Frederik Finisie van de NDP en Ronny Asabina en voorzitter Gerold Dompig van het managementteam in de Commissie Ordening Goudsector. De dorpelingen hebben de overheid verzocht een waterbron aan te leggen.
Opmerkelijk is dat voormalig minister Linus Diko van het ministerie van Regionale Ontwikkeling begin maart 2012 al door bewoners van Bakoe en Lebidoti werd gewezen op het vervuilde water van het stuwmeer. Liko bracht van 2 tot en met 4 maart een kennismakingsbezoek aan de dorpen. ‘Wij gebruiken vervuild water van het stuwmeer’, lieten ze de bewindsman weten.
Op de website van het ministerie werd op 6 maart 2012 een artikel gepubliceerd over het bezoek van Liko:
‘(…) De bewoners van Bakoe hebben geen leidingwater. Door de verhoogde goudactiviteiten is het water van het stuwmeer rondom hun dorp vervuild geraakt. De afstand naar de arts te Brokopondo Centrum is een zorgpunt van de dorpelingen aan de Sarakreek. Zieken moeten ruim anderhalf uur varen naar Afobakadam om vervolgens over de weg te rijden naar het centrum van Brokopondo. Er is gevraagd om dringend te kijken naar de mogelijkheid om een airstrip aan te laten leggen door de overheid. Ze verwachten tevens meer acties vanuit de bestuursdienst. De behoefte aan een Logeergebouw en sanitaire faciliteiten is aan de minister kenbaar gemaakt. De aandacht van de bewindsman is ook gevraagd voor de concessie aanvraag van de multinational Orion. Deze maatschappij doet onderzoek naar goud voorkomens in het gebied. (…)’
De mijnbouwonderneming van de Surinaamse staat, Grassalco N.V., maakte bekend dat achthonderd illegale goudzoekers actief waren in het Benzdorpgebied op een van de concessies van het bedrijf. Van dat aantal was tachtig procent Braziliaan.
Tegenover De Ware Tijd van 20 mei liet minister Gregory Rusland van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen weten dat die Brazilianen massaal kozen voor Suriname, omdat er een minder streng beleid is. Maar, hij zei dat er drastische maatregelen getroffen zouden gaan worden om te voorkomen dat er meer Brazilianen kwamen. Er werd ook een speciale commissie in het leven geroepen om het Brazilianen-probleem op te lossen. De ministeries van Natuurlijke Hulpbronnen, Justitie en Politie, Regionale Ontwikkeling en Defensie kregen allen zitting in die commissie.
Ondertussen voerde Grassalco samen met het Wereld Natuur Fonds een project uit om lokale goudzoekers die gedoogd gingen worden, kennis bij te brengen over onder andere milieuvriendelijke goudwinning. Dit werd ook gedaan met lokale delvers die door de Canadese goudmijnmultinational IAmGold werden gedoogd op het terrein van de honderdzeventig vierkante kilometer grote Rosebel goudmijn in het district Brokopondo.
Illegale Brazilianen zorgden in mei ook voor bezorgdheid onder inheemsen en marrons in het Coppenamegebied. Daar werd bij het Kwintidorp Witagron in het Boven-Coppenamegebied onderzoek verricht naar goudvoorkomens door acht garimpeiros. Die Brazilianen wilden tot de Kumarukreek in de rivier naar goud zoeken en hadden iets voorbij Witagron aan de rechteroever van de rivier een grote tent opgezet en vaten benzine opgeslagen. De bedoeling was om meer Brazilianen naar Suriname over te laten komen, waarna pontons gebouwd zouden worden om goud in de rivier te winnen. De kapitein van Kaaimanston en de dorpshoofden van Corneliskondre, Donderskamp en Kalebaskreek waren niet op de hoogte van de Braziliaanse activiteiten. Vermoedelijk zaten dorpelingen van Witagron achter dit plan, aldus De Ware Tijd op 28 mei. Inheemsen en marrons die aan de Coppename-, Wayambo- en Nickerierivier woonden, verenigd in de coöperatieve vereniging Orwa Owin Néi (OON), een samenwerking tussen de Kwinti's, Caraïben en Arowakken, wilden geen goudwinningsactiviteiten in hun woongebieden. Daar hadden ze zich al in augustus 2006 tijdens een zogenoemde gran krutu in het bedevaartsoord Batavia aan de Coppenamerivier over uitgesproken. In de directe omgeving van de dorpen, komen onder andere natuurreservaten voor zoals het Centraal Suriname Natuur Reservaat, Raleighvallen , Eilerts de Haan Gebergte en Tafelberg.
2011 – Goudpontons (scalians) op Afobakameer
Maar, de opvallende vaartuigen doken ook op op het Afobakameer (ook wel W.J. van Blommesteinmeer en Brokopondostuwmeer genoemd), vooral vanaf juli 2011. De aanwezigheid van een of meer goudpontons op het meer leidde telkenmale snel tot een stroom van geruchten in de media, in de samenleving en in de politiek. Geheimzinnigheid hing als een ochtendmist rond de pontons, de drijvende goudwinningsfabriekjes. Over de veelal onbekende eigenaren werd hevig gespeculeerd. Was het een rijk persoon uit de stad (lees: Paramaribo) of misschien een politicus of zogenoemde partijtopper?
Ook over de al dan niet aanwezigheid van goud in de bodem van het meer en de vraag of goudwinning daar wel was toegestaan, werd alom gespeculeerd.
Halverwege 2011 gonsde het van de geruchten over een zeer groot ‘scalian’ ponton - met acht kamers, keuken en complete uitrusting - in het Sarakreekgebied. Gesuggereerd werd dat de geruchten bewust werden aangestuurd, omdat bewoners van het Aucaans dorp Lebidoti zelf naar goud zochten met een ponton in het gebied.
Volgens Gerold Dompig van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector - in De Ware Tijd van 21 juli 2011 - werden in totaal in het land zo’n tweehonderd goudpontons gebruikt. Een opmerkelijk constatering, omdat het in Suriname verboden is om naar goud te zoeken in wateren. Verder zei Dompig dat op het stuwmeer, naast de grote ‘scalian’, nog drie pontons waren en een daarvan zou toebehoren aan de bewoners van Lebidoti in het Sarakreekgebied. De drie pontons moesten het meer verlaten. Een delegatie van achttien inwoners uit het Sarakreekgebied bezocht 20 juli het ministerie van Regionale Ontwikkeling over de ‘scalian’ kwestie. Daar lieten zij onomwonden weten dat indien het ponton niet zou worden weggehaald, het vaartuig verbrand zou worden.
De gespannen situatie rond dat ene ponton kwam niet uit de lucht vallen. Het Assembleelid Ronny Asabina – van de politieke partij Broederschap en Eenheid in de Politiek, BEP - had hiervoor al in het parlement gewaarschuwd.
Op 18 juli 2011 was het tot een confrontatie gekomen tussen zwaar gewapende veiligheidsmannen op de omstreden ‘scalian’ en protesterende dorpelingen Lebidoti. De gewapende mannen losten waarschuwingsschoten om dorpelingen, die de vaargeul van de Boven-Surinamerivier met korjalen hadden gebarricadeerd te verdrijven. Inwoners van het dorp hadden de sleepboot van het ponton geënterd en gingen er vandoor met de contactsleutel van de buitenboordmotor. Basja André Baabo klom zelfs op het ponton, waar hij een heftige woordenwisseling had met de gewapende mannen. Nadat opnieuw waarschuwingsschoten waren gelost keerde hij terug naar de overige betogers en de ‘scalian’ maakte rechtsomkeert. Een functionaris op de afdeling Voorlichting en Publiciteit van het Korps Politie Suriname liet een verslaggever van De West weten, dat de regering de politie had gevraagd de pas in te houden. ’Het is een complexe zaak’, aldus de politiefunctionaris. Het politieonderzoek zou gestagneerd worden, doordat de politie zich moest inhouden, aangezien de regering zelf bezig zou zijn met de kwestie, aldus De West. Er zouden op regeringsniveau onderhandelingen gaande zijn, onder meer met betrekking tot de bevoegdheden van de pontoneigenaar om op bepaalde plaatsen te mogen werken.
Ondertussen stond het onderzoek naar het schietincident, de legaliteit van de wapens en de rechtmatigheid van de schotenwisseling op losse schroeven. Dat de regering aan de politie zou hebben gevraagd om de zaak met terughoudendheid te behandelen voedde eerdere geruchten als zou de ponton toebehoren aan een invloedrijk persoon dichtbij president Bouterse. Verhalen dat de gewapende mannen tot de Counter Terror Unit (CTU) behoorden, waarvan Bouterse’s zoon Dino in de top zit, waren nog niet ontkracht. De uitmonstering van de beveiligers had wel veel weg van het tenue van de leden van CTU. Dorpelingen uit de omgeving hadden dit al eerder opgegeven als een reden waarom noch de regering, noch de politie een vinger durfde uit te steken.
Volksvertegenwoordiger Ronny Asabina had enkele maanden terug op aangeven van dorpelingen uit de omgeving van Sarakreek geprotesteerd tegen het voornemen van een ondernemer om op de bodem van het meer naar goud te gaan zoeken. Hij was ook gekant tegen de bouw van een reuzenponton, waarmee het karwei moest worden geklaard. De regering ondernam geen stappen en uiteindelijk werd de ponton afgebouwd en te water gelaten.
Gerard Dompig, voorzitter van het Management Team van de Commissie Ordening Goudsector, zei in gesprek met de avondkrant De West op 18 juli 2011 dat de autoriteiten alle moeite hadden gedaan om de mensen te informeren. ‘De ondernemer heeft geen vergunning om op het meer te werken, niemand heeft toestemming daarvoor. We hebben die ponton gevraagd om, nu ze klaar zijn, het gebied te verlaten richting Sarakreek, waarvoor ze een vergunning hebben gevraagd’, aldus Dompig. Volgens hem was het ponton onder begeleiding van de beveiligers onderweg naar het Sarakreekgebied, waar ook andere goudondernemers actief zijn, toen de dorpelingen van Lebidoti plotseling problemen kwamen maken. Dompig waarschuwde, dat ze kunnen worden aangeklaagd voor piraterij, een vergrijp dat in het Wetboek van Strafrecht zwaar wordt aangerekend. ‘Dit gedoe van heen en weer geschreeuw is vermoeiend en het is jammer dat parlementariërs zich hiervoor lenen.’ Hij riep de bewoners op om geen strafbare feiten te plegen en om een definitieve oplossing rustig af te wachten. Daarnaast had minister Jim Hok van Natuurlijke Bronnen maar weer eens laten weten dat het zoeken naar goud in Surinaamse wateren illegaal is en dus verboden, omdat – aldus het ministerie – de gevolgen voor het milieu en vaargeulen nog onbekend zijn en omdat kwik wordt gebruikt.
Half juli 2011 werkte de Commissie Ordening Goudsector aan een plan om alle goudpontons te verwijderen. Dat was nog netjes, aldus Dompig, gelet op de manier waarop Frankrijk in buurland Frans-Guyana hiermee omging: ‘De Fransen zagen ze in tweeën door.’ Tegenover De Ware Tijd van 21 juli zei Dompig dat het beleid van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ‘duidelijk’ is. ‘Er worden geen vergunningen verstrekt om goud te winnen in de wateren van Suriname.’
De nieuwswebsite Starnieuws berichtte op 26 juli 2011 dat het gewraakte ponton gebouwd was op een eiland in het meer en dat dat gebeurde ‘in afwachting van een concessie’. Vicepresident Robert Ameerali en minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen hadden De Nationale Assemblee laten weten dat districtscommissaris Verno Pryor van Brokopondo, vooruitlopend op het eventueel afgeven van een concessie, geen bezwaar had tegen de activiteiten van de ondernemer. Ondertussen had president Bouterse aan de hoofdkapitein van Lebidoti laten weten dat hij een controlepost van de Commissie Ordening Goudsector op het eiland waar de ponton geconstrueerd is, wilde vestigen. Hij vroeg formeel toestemming hiervoor. Bij de overhandiging van een brief van Bouterse hierover door Gerold Dompig aan de hoofdkapitein, liet Dompig weten dat de ponton verwijderd zou worden uit het gebied en dat de activiteiten onmiddellijk stopgezet zouden worden.
Dino Bouterse |
Zo meldde De Ware Tijd op 27 juli dat er geruchten waren dat de geheimzinnige ponton eigendom zou zijn van Dino Bouterse (zoon van de president) en van de nationaal veiligheidschef Melvin Linscheer. De geruchten werden echter de 26e juli door de president tijdens een bijeenkomst met journalisten de grond in geboord. De verdenkingen in de richting van Dino Bouterse en Melvin Linscheer waren echter niet vreemd, immers, de ‘scalian’ werd zwaar beveiligd, vermoedeijk door leden van de Counter Terror Unit (CTU). Zijn vader zei tegen journalisten dat, vanwege de onduidelijkheid, de politie ‘misschien’ zou moeten ‘uitzoeken van die de ponton is’.
President Bouterse: ‘Ik weet in elk geval honderd procent zeker dat noch meneer Linscheer noch mijnn zoon erbij betrokken zijn.’ Verder ontkende Desi Bouterse een brief naar de kapitein van Lebidoti te hebben gestuurd, waarin hij zou hebben geschreven opdracht te hebben gegeven om de ‘scalian’ uit het gebied te verwijderen. Bouterse verklaarde het traditioneel gezag slechts te hebben geïnformeerd dat de regering voornemens was een controlepost in die omgeving neer te zetten. Gerold Dompig, manager bij de Commissie Ordening Goudsector, herhaalde dat de afwijzing van de enorme ‘scalian’ te maken had met een belangenstrijd tussen dorpelingen die met soortgelijke installaties ook naar goud zochten en daarom geen concurrentie van buiten dulden.
Dompig liet eind juli tijdens een persconferentie weten dat het verboden is om naar goud te zoeken in het stuwmeer. ‘Niemand mag goud zoeken op het meer. Zelfs een kind kan begrijpen dat als je daar iets op de bodem gaat doen, de stuwdam kan worden ondermijnd. Vandaar dat er geen vergunningen worden afgegeven voor het goudzoeken of andere materialen zoals grind, zand of wat dan ook’, aldus de woordvoerder van de Commissie Ordening Goudsector. Over de geheimzinnige ‘scalian’ zei Dompig: ‘Dat ding mag daar niet ziin, vandaar dat wij hebben gezegd vanaf dag één, u moet hier weg, en uiteindelijk is het gevaarte daar weggehaald. In het kader van algemeen beleid gaan we kijken wat we gaan doen met deze grote ‘scalian’, maar ook met die tweehonderd kleintjes die staan op de Marowijnerivier, Surinamerivier en alle andere rivieren.’
Een paar dagen na de persconferentie van Gerold Dompig berichtte Starnieuws op 30 juli 2011 dat de Nederlander James Harkisoen de eigenaar is van de geheimzinnige ‘scalian’ op het stuwmeer. Hij is directeur van Maxi Gold Mining N.V., die eigenaar is van het mysterieuze goudpontonop het Afobakastuwmeer.
Maxi Gold Minining werd 9 februari 2011 als naamloze vennootschap opgericht. Mede-oprichter is Soenildat Kalloe.
De doelen van de N.V. zijn
- het uitoefenen van de mijnbouw en het exploreren en exploiteren van grond- en delfstoffen. Het gaat in het bijzonder om goud en edelstenen, alsmede het fabrieksmatig en anderszins verwerken en bewerken van deze stoffen. De aanwezige mineralen zullen bewerkt worden tot producten, bijproducten en eindproducten, voor zover toegestaan door de wet.;
- het verhandelen, daaronder mede begrepen, het importeren, exporteren en het uitoefenen van ruil-, doorvoer-, groot- en kleinhandel;
- het optreden als agent tot het kopen en verkopen van edele metalen;
- het verrichten van alle handelingen voor het ontwikkelen, het gebruiken en het beheren van natuurlijke hulpbronnen;
- ook het deelnemen in en het voeren van beheer over andere ondernemingen met soortgelijke doelen, is het streven van deze N.V..
Geen enkele autoriteit wilde openheid van zaken geven over de ponton, aldus Starnieuws op 30 juli 2011. De Commissie Ordening Goudsector wilde ook geen namen noemen. ‘U moet meer gaan rechercheren als journalist’, zei Melvin Linscheer, voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector. Op de dag van deze publicatie van Starnieuws zou het ponton inmiddels van het stuwmeer verwijderd zijn.
Overigens is volgens de website corporationwiki.com Harkisoen ook mede-directeur van het in Miami, Florida (VS), gevestigde N.V. Trans America Trading Inc.: 'James S Harkisoen is associated with N.V. Trans America Trading, Inc. and holds several roles such as President, Secretary and Director. This profile of James S Harkisoen was created using data from Florida Department of State.'
Het geheimzinnige grote goudponton op het stuwmeer wist in juli 2011 enige tijd de media en De Nationale Assemblee in zijn greep te houden, totdat eind juli bekend werd wie de eigenaar was en dat het vaartuig van het stuwmeer verwijderd was.
Maar, tijdens de behandeling in De Nationale Assemblee van het ‘Ontwikkelingsplan 2012-2016’ begin november 2011 kwam het mysterieuze ponton toch weer op tafel.
Volgens het NDP Assembleelid André Misiekaba was de ‘scalian’ nog steeds actief op het stuwmeer. ‘Er is zo vaak over gesproken, de regering heeft opdracht gegeven om het gevaarte te verwijderen, maar volgens informatie is de scalian nog steeds actief’, aldus Misiekaba Dit ponton is nog steeds op het meer, aldus de NDP’er. Volgens hem wist niemand wie de eigenaar was. ‘Het is allemaal hebzucht en geldzucht’, zei een boze Misiekaba.
Zijn collega Ronny Asabina van de BEP vroeg op 11 december 2012 ook weer aandacht voor het ponton. ‘De werkzaamheden zijn gestaakt, maar het vaartuig ligt nog daar’, aldus Asabina. Hij wilde van de regering weten wat de precieze status was van de situatie. Verder zei hij te vrezen dat de eigenaar de zaak liet sussen om vervolgens op een moment gewoon weer verder te gaan met zijn werkzaamheden. Asabina: ‘Maar de bewoners zijn alert en zullen mij direct rapporteren als hij weer bezig is.’ In reactie zei president Bouterse: ‘Deze ponton begint zo zoetjes aan legendarisch te worden.’ Hij vond het tijd dat duidelijkheid moest komen over wie eigenaar van de grote ‘scalian’ is.
In het dagelijkse ochtend televisie actualiteitenprogramma ‘Mmanten Taki’ onthulde Gerold Dompig van de Commissie Ordening Goudsector op 27 december 2011 dat die dag actie werd ondernomen tegen de eigenaar van de ‘scalian’ op het stuwmeer. Leden van de commissie gingen zelf poolshoogte nemen. ‘De ondernemer is bij de commissie bekend, maar in het kader van privacy maken wij niet bekend wie het is. Het is verboden om uit het stuwmeer goud te winnen. De eigenaar is dan ook in overtreding. Hij zal dan ook geen toestemming krijgen om daar werkzaamheden te mogen verrichten. Inmiddels is de Procureur Generaal ingeschakeld om via dwang de pontoneigenaar te dwingen het meer te verlaten’, aldus Dompig.
Het waren weer loze woorden van Dompig. De ‘scalian’ bleek niet te zijn verwijderd op 27 december 2011. Waarom dat niet was gebeurd, ondanks de woorden van Dompig, is niet bekend. Volgens een bericht in De Ware Tijd van 11 januari 2011, werd het grote goudponton op 10 januari 2011 verwijderd, voor een tweede keer. De krant vond de verwijdering ‘frappant’, omdat ruim tweehonderd andere grote en kleine pontons illegaal bezig zouden zijn op de Marowijne- en Surinamerivier en, omdat volgens de krant de werknemers op de gewraakte geheimzinnige ‘scalian’ geen gebruik maakten van kwik.
En weer kwam er een geïrriteerde reactie van Dompig: ‘Het spijt mij om dit zo te zeggen. Maar er wordt pas geklaagd over goudpontons als afspraken over betalingen tussen dorpsleiders en de pontoneigenaren vastlopen. Kapiteins en basja’s toucheren op weekbasis een paar grammen goud om te zwijgen over goudpontonhouders die in de omgeving van hun dorpen opereren. Zij houden geen rekening met de enorme schade aan het milieu en hun dorpsbewoners. Wij houden al deze zaken bij en zullen de gegevens doorgeleiden naar de procureur-generaal om de zaak verder te onderzoeken. Wij gaan alle pontons registreren. Het ligt in de bedoeling dat het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen maatregelen gaat moeten treffen om een speciale vergunning aan deze groepen te verstrekken. Dat is een stukje ordening.’
Het Assembleelid Ronny Asabina is fel gekant tegen het legaliseren van goudwinning op de bodem van rivieren. ‘De schade is te groot voor de huidige en toekomstige generaties. Weet u hoeveel zandbanken er zijn in de Saramaccarivier van deze pontons. Wij zijn internationaal vol lof over onze biodiversiteit, maar vernietigen het zelf’, aldus Asabina. ‘De leefgemeenschappen zouden nooit achter deze schadelijke activiteiten staan. Het zijn individuen die dit goedkeuren. Ik heb eerder in het parlement gewaarschuwd voor kapiteins en basja’s die hun boekje te buiten gaan. Het morele verval in de dorpsgemeenschappen neemt toe. Er zijn zelfs gevallen waar houtkapvergunningen voor gemeenschapsbossen door dorpsleiders voor privédoeleinden worden gebruikt. Regering, u moet optreden’, aldus Asabina.
Assembleelid Ronny Asabina lijkt roepende in woestijn
Asabina lijkt het enige Assembleelid dat zich oprecht zorgen maakt over de ontwikkeling van de kleinschalige goudwinning in het binnenland, het zoeken naar goud in wateren als het stuwmeer en het ongebreidelde gebruik van kwik. In een reactie liet hij mij op 10 juli 2012 weten:
“Zoals je weet heb ik meermalen mijn stem over de aanwezigheid en de activiteiten van het ponton laten horen. Op gegeven moment heb ik het standpunt ingenomen, om niet meer erover te praten. Simpelweg, omdat ik niet merk dat men van plan is de activiteiten van dit superwerktuig stop te zetten en of het vaartuig te ontmantelen. Ik blijf erbij dat het ponton niet naar het stuwmeer is gebracht, maar ter plekke is gemonteerd. Als men geloofwaardig wil overkomen bij de samenleving, moet men het werktuig demonteren en de mogelijkheid bieden aan de burgers om een kijkje te gaan nemen. Ik neem aan dat je bekend bent met mijn opvatting over goudwinningsactiviteiten op de bodem van rivieren. Ik ben geen voorstander hiervan. Overigens biedt de huidige Mijnbouwwet geen ruimte om goud te winnen op de bodem van rivieren, het is een gedoogd beleid. We weten wat voor schadelijke effecten de winning van goud heeft op onze biodiversiteit alsook ecologische verhoudingen. Voor mij staat een ding vast. Continuering van de winning van goud op de bodem van rivieren zal desastreuze gevolgen hebben voor ons als samenleving, maar ook voor de wereldbevolking. Suriname is gezegend met veel bruikbaar water, water dat wij ook moeten delen met de rest van de wereld. Water is een zegen van de Almachtige, daarom is het grensoverstijgend en -overschrijdend: zonder water is er geen leven op aarde en dit moeten wij met z'n allen beseffen.’
De politicus houdt zich al sedert 1998 actief bezig met de ontwikkelingen in de kleinschalige goudsector en steekt zijn mening niet onder stoelen of banken.
Asabina: ‘Ik houd mij vanaf 1998 bezig met de ordening van de kleinschalige goudwinning. In dit kader behoor ik tot de groep van pioniers die in 1998, ten tijde van de regering Wijdenbosch, het binnenland is ingetrokken. Ik ben ook naar Guyana geweest, alwaar ik gesproken heb met de Associatie van Kleinschalige Goudmijnbouw. Ook met regeringsautoriteiten, over hoe zij de goudsector hebben geordend. Ik ben het zelf niet eens met de wijze waarop de ordening nu plaatsvindt hoor. Aan de vooravond van de eerste goudconferentie te Snesie Kondre, was ik de persoon, die via de media heeft gewaarschuwd voor belangenverstrengeling en botsende belangen bij de ordening van de goudsector. Ik heb vanaf 1998 in alle regeringscommissies gefunctioneerd die belast was met de ordening van de goudsector. Meer gespecificeerd, de regering Wijdenbosch-Radakushun, regering Venitiaan-Ajhoja en regering Venetiaan-Sardjoe, maar helaas.....’
Op de vraag of er anno juli 2012 nog steeds goudpontons op het stuwmeer zijn reageerde Asabina op 10 juli 2012 met een duidelijk ja.
‘Jouw vraag moet ik met een ronde ja beantwoorden. Op het stuwmeer zijn er meerdere ponton, ik denk een stuk of drie actief. Maar vergeleken met die ene superponton verdwijnen ze in het niets. Ik vind het jammer dat dorpelingen van de plaatstelijke gemeenschappen in het stuwmeergebied ook bezitters zijn van deze ‘conventionele’ pontons, die in het Sarakreekgebied actief zijn. Ik wil wel meegeven dat ten tijde van het vorig kabinet de plaatselijke gemeenschappen van de dorpen Baku, Psiang en Redi-Dotie die samen het conglomeraat Sarakreek vormen, langer dan een week de vaargeul in de nabijheid van het conglomeraat hadden gebarricadeerd. Zulks in een poging aandacht te vragen voor de schadelijke gevolgen van de winning van goud in de bodem van rivieren op mens en milieu. Alsof dat niet genoeg was, vertoefde een delegatie voor de duur van zeven dangen lang in Paramaribo een en ander voor hetzelfde doel. Als wij de balans opmaken is de situatie onveranderd gebleven, erger nog is het slechter en erbarmelijker geworden.’
De woorden van Asabina werden snel bekrachtigd, toen op 20 juli 2012 bekend werd dat de Commissie Ordening Goudsector de goudwinningsactiviteiten van een groot ponton in de Marowijnerivier bij Langetabbetje heeft stopgezet, op verzoek van een van de lokale gezagsdragers. Volgens Gerold Dompig van de commissie waren de goudzoekers bezig de structuur van het eiland aan te tasten. Naast het stopzetten van de activiteiten van het ponton werden ook de bouwwerkzaamheden van een ander ponton stopgezet. Ook in de Surinamerivier tussen White Beach en Berg en Dal zijn goudwinningsactiviteiten. ‘Ten aanzien van de pontons op de Surinaamse wateren is er een belangrijke operatie op komst’, aldus Dompig in de Times of Suriname van 20 juli. Die operatie gaat uitgevoerd worden, omdat goudzoekers al jaren illegaal op het water opereren en zich verrijken zonder dat ze een kopercent aan belasting betalen, aldus de krant. Dompig: ‘Inmiddels hebben eigenaren van de meeste actieve pontons op het water forse belastingaanslagen gehad van de belastingdienst.’
De commissie heeft van minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen de opdracht gekregen om alle pontons in beeld te brengen, zodat hij een overzicht heeft en de regering verdere maatregelen kan treffen. Volgens Dompig heeft niemand een vergunning of toestemming om goud te zoeken in de rivieren. ‘De mensen zijn bezig het water zwaar te vertroebelen en vooral kwik te lozen in onze systemen en als ze in de buurt van eilanden komen, brengen zij ook de structuur in gevaar’, aldus Dompig.
Het is positief dat wordt opgetreden tegen de goudpontons. Maar, in alle berichten over acties tegen dergelijke varende goudwinningsbedrijven wordt met geen letter vermeld of er boetes zijn en worden uitgedeeld. Het is immers verboden om in open wateren naar goud te zoeken. Het gevoerde beleid lijkt verstoken te zijn van enige ferme daadkracht, alsof het zoeken naar goud op het water toch tot zekere hoogte wordt gedoogd.
Het optreden tegen goudpontons bleek begin september niets meer en niets minder dan een wassen neus te zijn. Bekend werd toen dat de eigenaren van zestien grote goudpontons belastingaanslagen van gemiddeld vijf miljoen Surinaamse dollars hadden ontvangen. Volgens de manager van de Commissie Ordening Goudsector, Gerold Dompig, zouden ook eigenaren van kleine pontons aanslagen gaan ontvangen. De pontons riskeren verwijderd te worden als na onderzoek blijkt dat het milieu teveel schade van hun activiteiten ondervindt, zo berichtte De Ware Tijd op zaterdag 8 september 2012. De regering lijkt hiermee de aanwezigheid van goudpontons in de Surinaamse wateren te gedogen om de staatskas te kunnen spekken. De overheid gaat totaal voorbij aan eigen wetgeving die het zoeken naar goud in wateren in het land verbiedt.
Bewoners van het dorp Bakoe, die gebruikmaken van water uit het Afobakastuwmeer, bleken half oktober 2012 last van diarree te hebben. De dorpelingen hebben geen andere keus dan het water uit het meer te gebruiken om te baden, drinken en koken. Ook wordt de rivier gebruikt voor sanitaire behoeften en het dumpen van huisvuil. Maar, de vervuiling van het water is ook het gevolg van goudwinningsactiviteiten die al geruime tijd op de bodem van het stuwmeer plaatsvinden, aldus berichtte De Ware Tijd vrijdag 19 oktober 2012.
Vrouwenorganisaties en vertegenwoordigers van het traditionele gezag van de dorpen Sarakreek, Lebidotie en Bakoe uit Brokopondo reisden naar Paramaribo om aandacht te vragen voor de erbarmelijke situatie. Ze werden ontvangen door de Assembleeleden Frederik Finisie van de NDP en Ronny Asabina en voorzitter Gerold Dompig van het managementteam in de Commissie Ordening Goudsector. De dorpelingen hebben de overheid verzocht een waterbron aan te leggen.
Opmerkelijk is dat voormalig minister Linus Diko van het ministerie van Regionale Ontwikkeling begin maart 2012 al door bewoners van Bakoe en Lebidoti werd gewezen op het vervuilde water van het stuwmeer. Liko bracht van 2 tot en met 4 maart een kennismakingsbezoek aan de dorpen. ‘Wij gebruiken vervuild water van het stuwmeer’, lieten ze de bewindsman weten.
Op de website van het ministerie werd op 6 maart 2012 een artikel gepubliceerd over het bezoek van Liko:
‘(…) De bewoners van Bakoe hebben geen leidingwater. Door de verhoogde goudactiviteiten is het water van het stuwmeer rondom hun dorp vervuild geraakt. De afstand naar de arts te Brokopondo Centrum is een zorgpunt van de dorpelingen aan de Sarakreek. Zieken moeten ruim anderhalf uur varen naar Afobakadam om vervolgens over de weg te rijden naar het centrum van Brokopondo. Er is gevraagd om dringend te kijken naar de mogelijkheid om een airstrip aan te laten leggen door de overheid. Ze verwachten tevens meer acties vanuit de bestuursdienst. De behoefte aan een Logeergebouw en sanitaire faciliteiten is aan de minister kenbaar gemaakt. De aandacht van de bewindsman is ook gevraagd voor de concessie aanvraag van de multinational Orion. Deze maatschappij doet onderzoek naar goud voorkomens in het gebied. (…)’
Door: Paul Kraaijer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten