vrijdag 8 februari 2013

Sinds 2006 steekt kwikproblematiek steeds de kop op

Inheemsen lijken vruchteloze strijd te voeren tegen kwikgebruik porknokkers en garimpeiros

Om een goed beeld te schetsen van de kwikproblematiek in het binnenland van Suriname, volgt hieronder een overzicht vanaf 2006 tot en met 2012 van uiteenlopende gebeurtenissen die allen direct of indirect met de gevolgen van het gebruik van kwik in de goudvelden te maken hebben. Die gebeurtenissen tonen aan hoe de Surinaamse overheid de afgelopen jaren heeft geworsteld met deze vergiftigende problematiek. Maar, ook hoe feitelijk die overheid tekort is geschoten in de aanpak van die problematiek en hoe inheemsen een welhaast vruchteloze strijd voeren tegen porknokkers, garimpeiros en kwik. 

Kwik wordt anno 2012 nog steeds in de kleinschalige goudsector gebruikt. Ondanks een importverbod (In 2006 werd kwik geplaatst op de zogenoemde negatieve besluitenlijst en voor de import van kwik werd het verplicht om over een vergunning te beschikken van het Ministerie van Handel en Industrie.), kan de stof toch vrij eenvoudig vanwege de open grenzen met de buurlanden Guyana, Brazilië en Frans-Guyana Suriname binnen worden gesmokkeld. Pluspunt is dat er meer en meer bewustwording komt onder goudzoekers om over te stappen op milieuvriendelijk goudwinnen, zonder het gebruik van kwik. Daarbij spelen organisaties als het Wereld Natuur Fonds en sinds december 2010 de presidentiële Commissie Ordening Goudsector een belangrijke rol, maar ook eigen initiatieven van concessiehouders die toewerken naar de winning van ‘groen’ goud. Die omslag gebeurt echter niet van vandaag of morgen. Er zal waarschijnlijk een aantal jaren overheen gaan alvorens in het gehele binnenland van Suriname geen druppel kwik meer zal voorkomen.

2006 
September 2006 – Vervuild water Saramaccarivier bij Kwakoegron

Terug naar september 2006. Bewoners van het inheemse dorp Kwakoegron klaagden over vervuild water in de langs het dorp stromende Saramaccarivier. De vervuiling was vermoedelijk het gevolg van goudexploitatiewerkzaamheden van Braziliaanse goudzoekers, garimpeiros, in die rivier. Enkele bewoners waren ziek geworden, vermoedelijk door contact met het rivierwater. Maar, niet alleen inwoners van Kwakoegron ondervonden hinder van het verontreinigde water. Ook elders waren klachten te horen. Zo werd de visvangst bemoeilijkt, terwijl vele gezinnen afhankelijk waren en zijn van vis voor hun inkomsten en voor hun eiwitvoorziening. In de rivier lagen grote goudpontons ofwel skalians; een soort drijvende goudwinningsfaciliteiten die door te baggeren het water in de rivier vervuilden. Grootopperhoofd Oscar Lafanti van de stam der Matuariërs liet tegenover de krant de Times of Suriname op 27 september 2006 weten dat ‘vanuit de rivier ook nog eens de oevers uitgegraven’ werden. De situatie in enkele dorpen werd nijpend, omdat de voorraad drinkwater opraakte. Een dag later maakten media bekend dat het natuurpark Brownsberg sinds 1996 ernstig was aangetast door illegale goudwinningspraktijken. Vegetatie zou zijn vernietigd en de bodem, water, vervuild door kwik. In de krant De Ware Tijd werd Marilyn Djojo, hoofd afdeling Toerisme van Stinasu (Stichting voor Natuurbehoud Suriname) - beheerder van het natuurpark - op 28 september 2006 aan het woord gelaten: ‘Er zijn nu nog twee groepen actief en het ministerie zoekt naar een alternatief voor deze mensen. Het natuurpark moet uiteindelijk weer in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht.’ Van de in totaal 14.400 hectare, was 661 hectare compleet vernield door goudzoekers. Volgens de krant was een herstelplan voor het natuurgebied opgesteld dat tesamen met de Nederlandse organisatie Alterra in Wageningen zou worden uitgevoerd. Djojo zei dat ‘het rehabilitatieplan goede kans van slagen’ had. Overigens was het aantal goudzoekers in het natuurpark eind september 2006 nog maar een stuk of tien, zowel Brazilianen als lokale porknokkers.

December 2006 - Bekendmaking schokkende resultaten onderzoek kwikvergiftiging in wateren Greenstone Belt

De directeur van de Nationale Zoölogische Collectie, Paul Ouboter, presenteerde in de eerste week van december 2006 de resultaten van een onderzoek naar kwikverontreiniging in Surinaamse wateren in de zogenoemde Greenstone Belt (een gebied met veel goudvoorkomens van ongeveer 24.000 vierkante kilometer in het oosten van Suriname, van het goudzoekersdorp Benzdorp in het zuiden tot het Goliath Gebergte in het noordwesten). De uitkomsten waren schokkend. Zo bleek het kwikgehalte in sediment, vis en water in en in de nabije omgeving van het stuwmeer (Blommesteinstuwmeer, Brokopondo Stuwmeer) erg hoog. In een enkel geval was dat gehalte viermaal hoger dan de toegestane hoeveelheid van 0,05 microgram per kilo. Maar, Ouboter vindt troebel water in kreken en rivieren, veroorzaakt door werkzaamheden van goudzoekers, een groter probleem dan kwik. Dat verontreinigde water kan niet meer door inheemsen worden gebruikt om bijvoorbeeld te drinken. Troebel water betekent volgens Ouboter chaos in het natuurlijk milieu en de biodiversiteit. Hij is een voorstander van regulering van de goudwinning en een verbod op het gebruik van kwik.

2007 
Januari 2007 – Assembleelid Deel vraagt aandacht voor kwikvervuiling in binnenland

Tijdens de begrotingsbehandeling in de Nationale Assemblee op 9 januari 2007 werd voor de zoveelste keer gesproken over de kwikvervuiling in het binnenland. Deze keer was het politicus Henk Deel die in de Assemblee hiervoor aandacht vroeg. Hij legde verrassend de nadruk op het toerisme: ‘De opkomende toerismesector zou al gauw een vroege dood kunnen sterven, als de kwikvervuiling in het binnenland en in de hoofdstad niet wordt aangepakt. Zowel in het binnenland als in Paramaribo worden onaanvaardbaar hoge concentraties kwik, veroorzaakt door goudproductie, geregistreerd’. Hij wees op de vervuiling van rivieren, kreken en stroompjes door kwik en op het feit dat die wateren in het binnenland hier en daar modderpoelen zijn geworden en daardoor ongeschikt als drinkwaterbronnen en badplaatsen. Deel vroeg de regering om extra controles uit te voeren naar de goudmijnactiviteiten. ‘Als de situatie zo blijft, zal de regering andere voorzieningen moeten treffen. Ik pleit daarom voor voorlichtingscampagnes om goudproducenten en de lokale gemeenschappen bewust te maken van de consequenties van kwikgebruik.’ Een goed bedoeld voorstel, maar anno 2012 zijn er vanuit de overheid nog steeds geen voorlichtingscampagnes geweest zoals bedoeld door politicus Deel in januari 2007.

Februari 2007 – Oprichting goudzoekerscoöperatie Lawa te Benzdorp

In Benzdorp, aan de Lawarivier, werd op 17 februari 2007 door ongeveer honderd goudzoekers onder aanvoering van Jan Akoeba, de Lawa Mijnbouwers Coöperatie (LaMijnCo) opgericht, ondersteund door de Raad van het Coöperatiewezen (RaCo) - een werkarm van het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) - en in bijzijn van de minister van ATM. De doelstellingen van de coöperatie zijn onder andere de bevordering van ‘de beste gebruiken’ bij de mijnbouw, de bevordering en bescherming van de rechten, belangen en het welzijn van mijnwerkers, de handhaving van een hoog productieniveau, het verkrijgen en handhaven van voldoende betaling voor delfstoffen die door haar leden worden verkocht, het aangaan van onderhandelingen, het sluiten van bindende overeenkomsten, het zich aansluiten bij regionale of nationale organisaties, het opkopen en exporteren van delfstoffen, het aanmoedigen en ontwikkelen van trainingen en opleidingen, het vestigen van winkels en het organiseren van alle personen die zijn geïnteresseerd in het winnen van delfstoffen. De oprichting van de coöperatie vloeide voort uit het zogenoemde GEF/SGP (Global Environmental Facility / Small Grants Programme) project getiteld ’Milieubewustzijn in kleinschalige en artisanale goudwinningsgemeenschappen die het hoofd moeten bieden aan kwikverontreiniging.’ Het SGP is een milieuprogramma van de GEF, dat zich richt op behoud en bescherming van de biodiversiteit, internationale wateren en het terugdringen van klimaatverandering. Het programma valt onder de verantwoordelijkheid van het Verenigde Naties Ontwikkelings Programma (UNDP, United Nations Development Programme). Het project wordt sedert 2005 gedragen door de Stichting Nehzra Outreach Ministry, die als doel heeft de bevordering van duurzame ontwikkelingen in het binnenland, en wordt mede gefinancierd door het ministerie van ATM, de Wereldbank en de gouddelvers. Het doel van het project is het stimuleren en verhogen van het bewustzijn over aan de mijnbouw gerelateerde negatieve effecten op mens en milieu en hun oplossingen, teneinde de goudzoekers te kunnen organiseren in coöperatieve samenlevingen, om zodoende in staat te zijn de beste gebruiken in de kleinschalige goudmijnbouw te introduceren. Onder ‘de beste gebruiken’ wordt onder andere verstaan de creatie van ’settling ponds’ (bezinkingsbassins), het gebruik van kwikvrije goudwinningstechnieken en retorts, het rehabiliteren van verlaten mijnen en training in onder andere eenvoudige boekhouding en exploratie- en controletechnieken.

Vooral mensen van buiten het Lawagebied, uit de stad (lees: Paramaribo), hebben overheidsconcessies. Bij het verstrekken van de concessies werd en wordt over het algemeen geen rekening gehouden met de traditionele grondenrechten en de leefwijze van de mensen van het Lawagebied. Dit is een veel voorkomend probleem: het door de overheid negeren van inheemsen bij het verstrekken van goudconcessies. Hierdoor wordt de bewoners het perspectief op een eigen ontwikkeling, vooral de komende generaties, ontnomen. De nieuwe coöperatie wilde ook dat er ordening zou komen onder de duizenden illegale Braziliaanse garimpeiros in het gebied. Jan Akoeba wilde dat de Surinaamse overheid haar gezag in het gebied serieus zou gaan nemen en liet gelden. Zo zouden volgens hem belastinggelden uit de kleinschalige goudsector in het Lawagebied kunnen worden ingezet voor controle door politie en het leger op een goede gang van zaken en voor het tegengaan van criminaliteit. Verder kon belastinggeld gebruikt gaan worden voor de bouw en renovatie van scholen, het verbeteren van de drinkwatervoorziening, de bouw van een medische polikliniek, stroomvoorziening en massacommunicatie. De bewoners van het Lawagebied zijn vooral aangewezen op communicatie en goederen en diensten uit de buurlanden Frans-Guyana en Brazilië. Na de oprichting van de coöperatie te Benzorp zouden ook goudzoekers georganiseerd moeten gaan worden in het Tapanahoni-, Marowijne-, Brokopondo- en Saramaccagebied.

Maart 2007 – Amerikaans instituut Artminers en bedrijf Cleangold geven persconferentie over kwikvrij goudwinnen

Naar aanleiding van het GEF/SGP-project werden op 8 maart 2007 door Kristina Shafer, directeur van het Amerikaanse Institute for Sustainable Mining Artminers, en David Plath, in 2001 oprichter van Cleangold en uitvinder van de ‘Cleangold sluice’, in Paramaribo een persconferentie gehouden over het testen en de introductie van kwikvrije mijnbouwtechnieken in Suriname.


Een team van Artminers had al drie keer Suriname bezocht en een paar Cleangoldtesten uitgevoerd en workshops gegeven in Benzdorp, Godo Olo en Sellakreek. Shafer en Plath waren via de Surinaamse milieujournaliste Rachel van der Kooye met de kleinschalige goudwinning in Suriname in contact gekomen. Van der Kooye had vervolgens Cleangold geïntroduceerd bij het WWF Guianas. De uitvinding van Plath, surfer en oud-medewerker van het elektriciteitsbedrijf in Portland die chemie en oceanografie had gestudeerd aan de Oregon State University, is eigenlijk - en oogt ook - heel simpel: het ziet eruit als drie zijden van een aluminium kubus, met een heldere blauwe bekleding als bodem - een poreuze mat van magnetisch gevoelige deeltjes die ervoor zorgt dat goud wordt onttrokken uit goudhoudend erts -, dun genoeg om te denken dat het gesneden zou kunnen zijn uit een plastic zeil. En dat is het. Shafer was eigenlijk een radioverslaggeefster die ook werkzaam was geweest in marketing en publiciteit. Tijdens onderzoek voor het vervaardigen van een brochure voor een juwelier kreeg ze kennis van mensenrechtenschendingen in de goudmijnsector in Afrika. Hierdoor raakte ze geïnteresseerd in die sector en richtte uiteindelijk Artminers op. In een reactie speciaal voor de totstandkoming van dit boek liet David Plath op 23 januari 2012 weten dag de acceptatie van nieuwe technologie in de goudmijnsector een ‘uphill’ strijd is en de meeste goudzoekers illegaal werken waardoor ze niet zullen praten. Plath: ‘Onze technologie is heel goedkoop, maar de werkmethode moet wel aan de goudzoekers worden uitgelegd. Zonder de steun van regeringen en non-gouvernementele organisaties worden onze werkzaamheden vertraagd tot de snelheid van een slak. Wij ontvangen geen enkele steun van de Surinaamse regering en zoals het geval is in de meeste goudvelden, zijn de goudzoekers zelf niet in de positie om hun hoofden boven het maaiveld uit te steken om nieuwe en betere manieren te zoeken voor het winnen van goud. De afname van de beschikbaarheid van kwik door wetgeving in Europa en Amerika gaat zeker helpen, maar ik zie de komende tien jaren weinig veranderingen optreden, omdat kwik op de zwarte markt zal verdwijnen en de goudzoekers door de leveranciers meer en meer zullen worden uitgeknepen.’

In het weekeinde van 17 maart 2007 hield het ministerie van ATM voor goudzoekers te Selakreek een voorlichtingsbijeenkomst over onder andere de gevolgen van hun werk voor het milieu en de volksgezondheid en over schone manieren om goud te winnen. Net als hun collega’s te Benzdorp een maand geleden hadden gedaan, willen ook de goudzoekers van Selakreek een coöperatie oprichten. De bijeenkomst werd door het grootopperhoofd van de Aucaners, Matodja Gazon, en door de kapitein van Godo Holo, Henk Sante, positief ontvangen. Volgens Sante zal de verkregen informatie bijdragen aan het zich verder kunnen ontwikkelen van de goudzoekers. Ook was hij enthousiast over de plannen van Robby Kwassie en John Samisie om een coöperatie op te zetten. Een van de eerste taken van de coöperatie zou een exploratie zijn van het goudwinningsgebied, noodzakelijk, omdat bestaande locaties uitgemijnd raakten en de goudzoekers verlies begonnen te lijden. Het lid van de Raad van het Coöperatiewezen Robby Berenstein trainde de goudzoekers van Selakreek in het oprichten van een coöperatie. Verder kregen de goudzoekers van Quan Tjon A Kon, een milieudeskundige van het milieuinstituut NIMOS, informatie over het gevaar van kwik, het creëren van afvalmeren, het werken met alternatieve, schone, winningsmethoden, bodemerosie en het opslaan van brandstoffen.

2008 
Juni 2008 - Garimpeiros verwijderd door inheemsen Kwintistam

Inheemsen van de Kwintistam hebben in de derde week van juni de acht garimpeiros en hun vrouwen met de hulp van de politie verwijderd. ‘Met deze actie hebben wij de daad bij het woord gevoegd en de ongewenste gasten, die ondanks een ultimatum van twee dagen weigerden te vertrekken, met de neus op de feiten gedrukt’, aldus Rudi Clemens in De Ware Tijd van 19 juni. Hij is secretaris van de Kwinti Granman André Mathias. Het besluit om de garimpeiros te verwijderen, was eind mei genomen tijdens een spoedbijeenkomst tussen Mathias en belangrijke leden van zijn stam. De inheemsen doen er alles aan om hun leef- en woongebieden te vrijwaren van (kwik)vervuiling veroorzaakt door kleinschalige goudzoekers. Hierbij zijn ze vaak op zichzelf aangewezen. Eind augustus 2008 kregen zij echter steun uit onverwachte hoek.

Augustus 2008 - Geestelijken spreken zorgen uit over kwikvervuiling binnenland

Pater Toon te Dorsthorst sprak eind augustus 2008 tijdens een discussiebijeenkomst van pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland over mensenrechtenschendingen en over de politiek en sociale leer van de kerk en Justitia en Pax in Paramaribo, zijn bezorgdheid uit over de kwikverontreiniging in het binnenland. Er was, volgens de pater, een zeer kritieke situatie ontstaan omdat kwik via vissen zijn weg naar de mensen wist te vinden. Daarenboven is water een van de grootste natuurlijke hulpbronnen van het land en dat water wordt in grote gebieden vergiftigd door kwik. ‘Dit is een enorme ramp voor Suriname. We weten dat de import van kwik is verboden, maar het wordt toch binnengesmokkeld. Het zou daarom goed zijn als ook het gebruik ervan zou worden verboden’, aldus Te Dorsthorst in De Ware Tijd op 26 augustus 2008. Een van de aanwezigen tijdens de discussiebijeenkomst was de minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi. Hij deelde de zorg van de pater: ‘Het gaat dan niet alleen om de illegale goudwinning, maar als we niet oppassen zullen we een hele generatie vernietigen en zullen wij geen binnenlandse bevolking meer hebben.’ Santokhi deed, aldus de krant, een beroep op het RK Bisdom om gebruik te maken van zijn netwerk in het binnenland om de gemeenschap te informeren. ‘Het is een gevaarlijke ontwikkeling, die wij met vereende krachten moeten aanpakken.’ In een open brief uitten de pastorale leiders een noodkreet over de ernstige situatie in het binnenland. ‘Wij willen de Surinaamse regering, de traditionele leiders in het bosland zelf en de Surinaamse bevolking als geheel oproepen om deze kwikvergiftiging ernstig te nemen.’ De geestelijken zijn van oordeel dat er al voldoende alternatieve methoden bekend zijn om goud te winnen zonder kwik en dat er genoeg redenen en rechtvaardiging zijn om het gebruik geheel te verbieden. In de open brief is verder het volgende opgenomen: ‘Het kwaad van de kwikvergiftiging is reeds voor een groot deel geschied en moeilijk op korte termijn weg te werken. Maar iedere dag langer de rampzalige huidige praktijk tolereren, brengt ons voor de toekomst in een onheilssituatie, die onze bevolking en ons land onnoemlijke schade en verliezen toebrengt.’
- Het Bisdom Paramaribo heeft altijd oog en oor gehad voor de kwikproblemen in het binnenland. Monseigneur Wilhelmus de Bekker, Bisschop van Paramaribo, besteedde op 1 januari 2009 in de Jaarrede 2009 van het Bisdom kort aandacht hieraan:
‘Het CCK heeft twee boodschappen gericht aan de Surinaamse samenleving. In de tweede boodschap van november jongstleden werd de vernietiging van ons milieu vooral ook in het binnenland aan de kaak gesteld. De kwaadaardige vergiftiging door kwik heeft reeds haar tol geëist. In het nierdialyse centrum zijn kinderen met kapotte nieren.’ (CCK: Comité Christelijke Kerken) Voor zijn inspanningen in Suriname kreeg pater Te Dorsthorst op 11 juli 2010 een koninklijke onderscheiding uit handen van de burgemeester van de Nederlandse gemeente Doetinchem. De versierselen die behoren bij de graad Ridder in de Orde van Oranje Nassau ontving de pater vanwege zijn verdiensten als missionaris in Paramaribo. Hij werkte al meer dan veertig jaar in het binnenland van Suriname. Jaarlijks reist hij naar Nederland om geld in te zamelen voor zijn projecten. –

September 2008 - Opmerkelijk advies minister Waterberg (Volksgezondheid) voor inheemsen: eet niet de kop van een vis

Naar aanleiding van mediaberichten eind augustus 2008 over ernstige kwikverontreiniging in het inheemse dorp Apetina en over gezondheidsproblemen onder bewoners omdat zij in aanraking waren gekomen met kwik, kwam minister Celsius Waterberg van het ministerie van Volksgezondheid begin september 2008 met een opmerkelijk advies: 

'Mensen in het binnenland, die het risico lopen kwik in hun lichaam te krijgen door visgebruik, moeten liever niet de kop van de vis eten. Kwik dat door onzorgvuldige goudwinning in het water terechtkomt, wordt door de vissen opgenomen, vooral in de kop. Wij van het ministerie van Volksgezondheid kunnen de mensen in het binnenland niet adviseren om geen vis meer te eten, maar dat zij liever niet de kop van de Anjoemara eten. De mensen kunnen de kwikinname door het lichaam tegengaan door meer groente en fruit te eten. Deze bevatten meer antioxidanten en breken kwik in het menselijk lichaam af. Wat wij de mensen in het binnenland adviseren is om niet alleen vis te gebruiken, maar ook groente en fruit te verbouwen en die te consumeren.’ 
Volgens de minister is het kwikgebruik in het binnenland bij de winning van goud zorgwekkend. ‘Wij zullen ons in de komende periode richten op de ordening van vooral de kleine goudwinning in Suriname. Dit om het overmatig kwikverbruik in de bossen te beperken. Door het ministerie van Volksgezondheid wordt een onderzoek gestart naar het kwikgehalte in de Surinaamse wateren en de gronden, met de medewerking van internationale deskundigen’, aldus Waterberg op 12 september 2008 in het Dagblad Suriname.
De adviezen van minister Waterberg aan binnenlandbewoners om alleen de kop van een vis te eten en daarmee kwikvergiftiging te voorkomen, werden op 23 september 2008 gevolgd door adviezen van dr. J. de Kom, ‘humaan toxicoloog’ verbonden aan het ministerie van Volksgezondheid en apotheker in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Vanwege het belang, op dat moment, van de inhoud van de adviezen van De Kom – die hij als ingezonden artikel naar de media had verzonden – volgt hieronder de volledige tekst:

‘Naar aanleiding van het bericht in de Ware Tijd van vrijdag 29 augustus 2008 'Massale kwikvergiftiging in Apetina' wil het ministerie van Volksgezondheid enige nuancering aanbrengen.

Er leeft een bezorgdheid in de samenleving en specifieke gemeenschappen in het binnenland over de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van het individu door de blootstelling aan kwik dat wordt gebruikt bij de goudwinning. Het gaat hier dan vooral om de bezorgdheid over blootstelling via het eten van vis. Kwik dat bij de goudwinning wordt gebruikt kan, als dit in het water terechtkomt, worden omgezet in een andere chemische vorm die zich ophoopt in vooral roofvissen. De hoeveelheid in de vis kan variëren afhankelijk van onder meer de vissoort, de leeftijd of grootte van de vis en het seizoen. Kwik van de goudwinning is niet de enige bron, het kan ook van nature in het milieu voorkomen en wordt vrijgemaakt door onder meer boskap, bosbranden, verwering van de grond.

Voor personen die veel roofvis eten of op plaatsen waar vis een belangrijk dagelijkse voedingsbron is, kan dit mogelijke gezondheidsproblemen opleveren. Vooral een ongeboren kind en jonge kinderen zijn gevoelig voor de nadelige effecten van een blootstelling aan methylkwik. Kwik heeft nadelige effecten op de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Het is bekend van massale vergiftigingsgevallen in Irak en Japan in de tweede helft van de vorige eeuw dat bij inname van zeer hoge doses er ernstige gezondheidseffecten kunnen optreden: ernstige geestelijke en lichamelijke afwijkingen. Dit ligt anders bij lagere blootstelling, zoals dit het geval is bij het eten van vis. Er worden vagere gezondheidseffecten gezien zoals verminderde aandacht, taalvaardigheid, fijne coördinatie. Dit zijn effecten die ook een andere oorzaak kunnen hebben. Daar ligt nu de moeilijkheid in het beoordelen van de gezondheidseffecten van het eten van vis die methylkwik bevat.

Vaak wordt bij het rapporteren van de schadelijke gezondheidseffecten vergeten, dat vis ook een belangrijke bron is van eiwitten, speciale vetten en andere voedingsstoffen voor de mens. Stoffen die ook goed zijn voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel bij de mens. Het gaat dus om een balans: de afweging tussen de negatieve en de positieve effecten van het eten van vis voor de gezondheid van de mens en vooral de ongeboren vrucht en jonge kinderen. Om na te gaan of iemand methylkwik heeft binnengekregen, kunnen haarmonsters worden gebruikt. Met speciale apparatuur kan dit worden aangetoond. Het afnemen van het haar en de bepaling van het gehalte in haar vereist kennis van zaken. Dit is zeker het geval in een samenleving waar daarover geen eerdere gegevens bekend zijn.

Volgens de gangbare normen in de medische wetenschap behoort een medische studie bij mensen te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het onderzoek behoort goed opgezet en uitgevoerd te worden door deskundigen om de toets van de wetenschappelijke kritiek te kunnen doorstaan. In een ontwikkelde maatschappij is het gangbaar dat, voordat een studie wordt uitgevoerd bij mensen, zulks vooraf wordt beoordeeld door onafhankelijke deskundigen. Bij het ministerie van Volksgezondheid is er een commissie die onderzoek bij de mens in Suriname vooraf beoordeelt. Dit is vooral erop gericht om de integriteit van het individu te beschermen, en valse verwachtingen en of onnodige bezorgdheid te voorkomen bij degenen bij wie het onderzoek plaatsvindt. Het onderzoek waarnaar verwezen wordt in het artikel in de Ware Tijd van vrijdag 29-08-2008 is nimmer aangemeld voor goedkeuring bij het ministerie van Volksgezondheid.

Het bovenstaande doet niets af aan de terechte bezorgdheid van de bevolking te Apetina. De bezorgdheid over de mogelijke gezondheidsschade voor de mens ten gevolge van het gebruik van kwik bij de goudwinning is niet voorbij gegaan aan het ministerie van Volksgezondheid.

Gezien de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid is het ministerie vanaf eind vorig jaar (2007) begonnen met voorbereidingen van een gedegen breder opgezet onderzoek in samenwerking met internationale onderzoekers met ervaring met dit type onderzoek. Dit om een beter onderbouwd antwoord, casu quo advies te kunnen geven hoe om te gaan met de risico's voor de volksgezondheid van met methylkwik verontreinigde vis. Een eenvoudig advies dat gegeven kan worden, vooruitlopend op verder gezondheidsonderzoek, is dat in het bijzonder zwangere vrouwen en jonge kinderen bij het eten van vis erop letten dat zij bij voorkeur niet elke dag roofvissen, maar kleinere vissoorten gebruiken. Ook is het belangrijk dat men vooral in het binnenland niet de kop van roofvissen eet.’

Wat het effect is geweest van zowel het advies van minister Waterberg als van het advies van dr. De Kom is nooit duidelijk geworden. Weinigen hadden en hebben in het binnenland toegang tot mediabronnen.....

November 2008 - Verkoop vis- en visproducten in Paramaribo gedaald

Door de mediaberichten over de vergiftiging door kwik van vissen in het binnenland, bleek de verkoop van vis- en visproducten in Paramaribo te zijn gedaald. Dat merkten onder andere de families die wonen te Kwakoegron. Tegenover De Ware Tijd van 10 november 2008 zit de voorzitter van de Vrouwenorganisatie Kwakoegron, Eugenie Zaalman, dat deze situatie enorme inkomstenderving tot gevolg had. ‘De mensen zijn daarmee gestopt, omdat ze de eigen gezondheid en die van anderen niet in gevaar willen brengen’, aldus Zaalman. Kwakoegron is overigens een van de vele binnenlandse gemeenschappen waar de bewoners niet de beschikking hebben over welke vorm van telecommunicatie dan ook.

Maar, er kwamen in november 2008 ook positieve geluiden over de kwikproblemen in het Surinaamse binnenland. Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) maakte bekend dat Suriname, Guyana en Frans-Guyana gezamenlijk zouden toewerken naar een kwikvrije kleinschalige goudwinning. Delegaties van de drie landen waren in november 2008 in Frans-Guyana bijeen om gesprekken te voeren met plaatselijke overheidsfunctionarissen, gouddelvers, milieuorganisaties en instituten actief in de sector. Suriname was vertegenwoordigd door afgevaardigden van de ministeries van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Financiën, het NIMOS en de Nederlandse ambassade. Ook waren Surinaamse gouddelvers en concessiehouders uitgenodigd, maar die waren in geen velden of wegen te bekennen. De deelnemers brachten ook veldbezoeken aan goudvelden waar alternatieve winningsmethoden werden gebruikt. Voor Frans-Guyana was gekozen, omdat het daar sinds 2006 verboden is kwik te gebruiken bij de goudwinning, aldus een bericht op 19 november 2008 in De Ware Tijd. Vanaf toen werden ook de import van kwik stopgezet, de wetgeving aangepast en een bewustwordingscampagne opgestart. Met de nieuwe wetgeving werd de kleinschalige goudindustrie in dat land volledig gelegaliseerd. Volgens Armand Moredjo, conservation director van WWF-Guianas, stond zijn organisatie klaar om de Surinaamse overheid te ondersteunen om hetzelfde succes als in Frans-Guyana te behalen. ‘Alleen moet de overheid een duidelijk stappenplan opstellen, wetgeving in orde maken en moeten alle partners zich aan dit plan committeren, zoals in Frans-Guyana’, aldus Moredjo. Tijdens de bijeenkomst in Frans-Guyana werd echter pijnlijk duidelijk dat Suriname, in vergelijking met de beide Guyana’s, in de strijd om de goudindustrie volledig kwikvrij te maken, flink achter liep. Dat kwam onder andere door het uitblijven van een milieuwet en aanpassing van de Mijnbouwwet van 1986. Er was en is anno 2012 in Suriname geen duidelijk beleid. Daarnaast valt milieubeleid niet onder één ministerie en er zijn ook nog eens – en dat is gebruikelijk in Suriname – politieke belangen en belangenverstrengelingen die op de achtergrond een belangrijke rol spelen.

2009 
Januari 2009 - Medische Zending heeft twijfels over kwikonderzoek Apetina

In de eerste week van januari 2009 werd bekend dat het onderzoek naar de kwikvergiftiging onder bewoners van het inheemse dorp Apetina, bij de Tapanahonirivier (het betreft hier het Peplow-onderzoek), in mei geëvalueerd zou worden. Speciaal hiervoor zou een milieudeskundige van de Amerikaanse Heritage University in Toppenish (Washington) naar Suriname komen. Welke deskundige dit zou zijn werd niet bekend gemaakt. Hij zou moeten samenwerken met de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS) in de tweede fase van het onderzoek in Apetina. In de tweede fase zou ook het dorp Anapaike worden betrokken. Directeur Edward van Eer van de Stichting Medische Zending Primary Health Care Suriname (een private, non profit, primary health care organisatie die decennia lang de gezondheidszorg in het binnenland van Suriname verzorgt) verklaarde in De Ware Tijd van 3 januari 2009 dat het onderzoek de aandacht had van het ministerie van Volksgezondheid. Verder zei Van Eer dat zijn organisatie - met het ministerie van Volksgezondheid en een aantal deskundigen - het probleem aan het vaststellen was en onderzocht hoe een oplossing kon worden gevonden. Opmerkelijk is, dat hij niet direct de uitkomsten van het onderzoek naar kwikvergiftiging onder Wayana’s als juist accepteerde. Van Eer: ‘Het is niet de bedoeling om blindelings af te gaan op zaken die gesteld worden in onderzoeken.’ Maar zijn Medische Zending had in het voorjaar van 2008 zelf ‘een grote correlatie aangetoond tussen het voorkomen van dysenterie en diarree en de verontreinigingen in de rivieren’ door kwik. Dat wordt gemeld op de internetsite van de organisatie Rotary in Nederland, afdeling Delft-Koningsveld. Van Eer wist kennelijk uit eigen onderzoek dat in het binnenland inheemsen werden vergiftigd door kwik afkomstig uit de kleinschalige goudwinning. In het jaarverslag 2009 van de Medische Zending, dat is afgerond op 31 augustus 2010 (met een accountantsverklaring), komt het woord ‘kwik’(‘-vergiftiging’) niet voor. In dezelfde maand, op de 13e januari 2009, maakte minister Kermechend Raghoebarsing van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, LVV) bekend dat er een onderzoek zou komen naar de voedselveiligheid van vis in het binnenland voor consumptie door inheemsen. Hij deed deze toezegging naar aanleiding van in de Nationale Assemblee door politici uitgesproken bezorgdheid over mogelijk te hoge kwikconcentraties in kwik in gebieden rond goudvelden. Raghoebarsing stelde verder dat er meer milieuvriendelijke mijnbouwtechnieken in de kleinschalige goudwinning noodzakelijk zijn. Hij wees daarbij vooral op het gebruik van retorts die niet alleen het kwik opvangen, en op termijn niet alleen milieuvriendelijker en gezonder zijn voor de gouddelvers en hun directe omgeving, maar ook economisch voordeliger zijn.

Op de laatste dag van januari 2009 berichtte De Ware Tijd over een belangrijke milieuovereenkomst tussen Frankrijk en Brazilië. De Franse president Nicolas Sarkozy en zijn Braziliaanse ambtgenoot Luiz (Lula) Inázio da Silva tekenden deze overeenkomst eind december 2008 die tot doel heeft het minimaliseren van de rampzalige gevolgen van de illegale goudwinning. De Frans-Braziliaanse overeenkomst stelt illegale goudwinning in beschermde gebieden, transport, bezit en verkoop van kwik zonder vergunning en verhandelen van ruw goud strafbaar. De maatregelen waren nodig vanwege het hoge kwikgehalte in de bodem van het Amazonebekken en de risico’s voor de mens, vegetatie en watersystemen. In een persbericht van het WWF Guianas werd gemeld dat de illegale goudwinning een van de meest serieuze socio-milieuproblemen is in het Guyanaschild. (Het Guyanaschild is een geologisch schild - een gebied waar zeer oud gesteente aan het aardoppervlak ligt - in het noordoosten van Zuid-Amerika. Het Guyanaschild strekt zich uit over het grondgebied van Guyana, Suriname, Frans-Guyana, delen van Colombia, Venezuela tot aan de Orinoco en het noorden van Brazilië tot aan de Amazone. –Bron: Wikipedia) Opmerkelijk is het dat Suriname niet betrokken is geweest bij de overeenkomst tussen Frankrijk en Brazilië. Er werd ook geen verklaring gegeven waarom de Surinaamse overheid niet bij de overeenkomst betrokken was. Langs de zijlijn fietste het WWF Guianas mee met de haar voorhanden zijnde middelen. De in de overeenkomst opgenomen maatregelen en dergelijke zijn dan ook niet op Suriname van toepassing.

Frankrijk en Brazilië maken dus op een serieuze wijze werk van de kwikvergiftiging in hun 'landen'. Dat kan nog steeds niet echt gezegd worden van Suriname. Er gebeurt anno 2012 nog te weinig. De presidentiële Commissie Ordening Goudsector is sinds eind 2010 bezig de kleinschalige goudsector te ordenen en porknokkers en garimpeiros te wijzen op ‘groene’ manieren om goud te winnen zonder het gebruik van kwik. De regering is anno 2012 echter druk met de toekomst van de bauxietindustrie en het voeren van onderhandelingen met het Amerikaanse goudmijnbedrijf Newmont dat twee grote goudmijnen in het Nassau Gebergte wil gaan opzetten en de problematiek rond kwikvergiftiging wordt ongemerkt naar de achtergrond geschoven voor grotere belangen.

Februari 2009 – Inheems dorp Anapaike eist stopzetting goudwinning in leefgebied

De hoofdkapitein van het inheemse dorp Anapaike, Ipomadi Pelenapin, eiste begin februari 2009 van de Surinaamse regering de onmiddellijke stopzetting van goudwinning in het gebied rond het dorp. ‘Wij zijn de goudactiviteiten van onverantwoordelijke Surinamers en illegale Braziliaanse goudzoekers beu’, aldus Pelenapin tegenover journalisten.

Na februari 2009 duurde het een jaar voordat negatieve milieueffecten veroorzaakt door de kleinschalige goudwinning weer in het nieuws kwamen. In maart 2010 kwamen voor het eerst bewoners van een dorp in het Surinaamse binnenland in actie tegen goudwinningsactiviteiten in de omgeving.

Maart 2010 – Bewoners Lebidoti in actie tegen goudzoekers

Inwoners van Lebidoti, aan de Boven-Surinamerivier in het stuwmeergebied, belemmerden goudzoekers om hun werkzaamheden in het Sarakreekgebied nog langer uit te voeren. Op de rivier werden alleen mensen doorgelaten die geen vracht bij zich hadden. Personen met goederen om goudvelden te bevoorraden werden door de inwoners tegengehouden. De bewoners vonden dat de rivier bij hun dorp verontreinigd werd door de activiteiten van de goudzoekers. In een artikel in De Ware Tijd van 22 maart 2010 weersprak één van de goudzoekers de kritiek van de inwoners van Lebidoti. Volgens Rosi Ceder stroomde het water waar zij en haar echtgenoot naar goud zochten, Witiwatra, niet naar de Sarakreek. ‘Wij werken verder en onze kreek loopt naar de Boven-Marowijne’, aldus Ceder. Ze beweerde dat de vervuiling werd veroorzaakt door activiteiten te Maku. Daarenboven bleken er zuig- en pompinstallaties in het stuwmeer te liggen die bijdroegen aan de vervuiling van het water.

April 2010 – WWF Guianas op weg naar fairtradelabel voor goud

Het Wereld Natuur Fonds Guianas (WWF Guianas) hield op 22 april 2010 een internationale workshop over een mogelijk fairtradelabel voor de kleinschalige goudwinningsector. Volgens Nathalie Emanuels, ‘goldmining officer’ bij het WWF Guianas, werkt ruim negentig procent van de goudzoekers in Suriname illegaal. ‘Het fairtradelabel is een werktuig om te zorgen voor de ordening van de goudsector, die broodnodig is’, aldus Emanuels in De Ware Tijd van 23 april 2010. Met een dergelijk label is de koper van juwelen gegarandeerd dat het goud op een milieuvriendelijke en eerlijke manier is gewonnen. De vraag naar dergelijk eerlijk product neemt wereldwijd toe. Emanuels: ‘Wij zijn nooit tégen mining geweest, alleen vinden wij dat het op een verantwoorde manier moet gebeuren. We willen niet dat het achterland en de bewoners daar worden vergiftigd door kwik. De sector is belangrijk voor de Surinaamse economie, vandaar dat we de overheid steunen.’ De certificering geschiedt door Fairtrade Labelling Organizations International gevestigd in het Duitse Bonn. Begin 2012 is er nog steeds geen certificering van het in Suriname gewonnen goud. Uit de database op de website van Fairtrade Labelling Organizations International blijkt dat geen enkel Surinaams product een Fairtradelabel certificering heeft ontvangen (30 januari 2012).
In verband met de totstandkoming van dit artikel laat het WWF Guianas op 30 januari 2012 in een reactie weten: ‘Fairtrade kent een hoop bottlenecks in de Guianas. Een van onze experts heeft wel eens zeer ernstig betwijfeld of het systeem hier ooit kan werken. Het is dus nog lang niet van de grond hier, als ooit.’’s Werelds eerste gecertificeerde Fairtrade goud was in februari 2011 in het Verenigd Koninkrijk verkrijgbaar bij juwelier Garrard, de juwelier van de Britse koninklijke familie. Om in aanmerking te komen voor een Fairtradelabel moeten goudmijnbedrijven voldoen aan strikte voorwaarden, zoals het niet meer gebruikmaken van kinderarbeid, het zorgen voor gezondheids- en veiligheidstraining voor alle goudzoekers en regulering van het gebruik van chemicaliën. De goudzoekers ontvangen in ruil een minimumprijs voor hun goud en daar bovenop een Fairtradepremie van tien procent die ze in hun bedrijf moeten investeren of moeten gebruiken om hun gemeenschap te ontwikkelen. Twee mijnbouworganisaties in Bolivia (Cotapata Mining Corporation) en Colombia ontvingen begin 2011 de Fairtrade certificatie.

September 2010 – The Washington Times besteedt aandacht aan de voor de natuur schadelijke kleinschalige goudwinning in Suriname

De voor de natuur vernietigende kleinschalige goudmijnsector in Suriname stond op 6 september 2010 plotseling centraal in een groot artikel in één van de grootste Amerikaanse dagbladen, The Washington Times, met de veelzeggende kop ‘Miners seeking gold destroy Suriname ecosystem’.


Het artikel was geen goede reclame voor Suriname, een land dat het juist meer en meer moet hebben van zogenoemde ecotoeristen die voor het natuurschoon Suriname bezoeken. Journalist Ben Fox van het persbureau The Associated Press beschreef in duidelijke bewoordingen hoe goudzoekers delen van het tropisch regenwoud bij Nieuw Koffiekamp vernietigen. Fox liet de 29-jarige porknokker Juergen Plein, ‘a maroon’, aan het woord. Die maakt zich niet zo druk over de milieuschade; ‘But survival comes first.’. Fox: ‘Miners are tearing up trees, poisoning creeks with mercury and, in some places, erecting makeshift jungle towns with shops, prostitutes and churches.’ De journalist schreef verder dat niets de goudzoekers in Suriname kan stoppen, een land rijk aan natuurlijke hulpbronnen, maar met de zwakste wetgeving van de hele regio. De directeur van het WWF Guianas, de Belg Dominiek Plouvier, liet weten dat minstens 74.000 hectare regenwoud door goudzoekers is verdwenen en dat gedurende de laatste tien jaren meer dan 2191 kilometer rivier is vervuild. Fox omschreef sommige delen van Suriname als het ‘Wilde Westen’, maar wel met all terrain voertuigen (ATV’s) en satellietschotels.

De ernst van de mate van kwikvervuiling in het binnenland was voor een groep geestelijken in het binnenland reden om medio september 2010 de alarmklok te luiden. Eind augustus 2008 had pater Toon te Dorsthorst dat al gedaan tijdens een discussiebijeenkomst van pastorale leiders van de meer dan zeventig roomskatholieke gemeenten in het binnenland. De geestelijken in het binnenland zonden in september 2010 een communiqué naar de media media dat betrekking had op de zorgwekkende situatie bij de goudwinning in het binnenland en het desastreuze effect. Volgens de geestelijken zouden de flora en fauna ‘zwaar te lijden krijgen onder deze massale vergiftiging in de goudwingebieden. We praten dan over de kleine goudwinning. Eigenlijk zou je niet meer kunnen spreken van kleine goudmijnbouw gezien het zwaar materieel, dat al geruime tijd in hoge mate wordt ingezet om aan het edele metaal te kunnen komen.’ Ze wilden een verbod op het gebruik van kwik in de goudwinning.
Het communiqué vervolgde:  
‘Men moet naar alternatieve winmethoden om de schade te kunnen beperken. Die methoden zijn er, echter is men, zonder dwang van de overheid, niet bereid af te stappen van het gebruik van kwik. In Frans-Guyana mag men niet meer met kwik werken en is de invoer van dit spul verboden. In Suriname kan kwik nog vrijelijk worden geïmporteerd en gedistribueerd. Dit maakt natuurlijk, dat kwik uit Suriname ook naar de Franse kant wordt gesmokkeld en op illegale wijze bij de goudwinning wordt aangewend. De Fransen zijn hier erg ongelukkig mee en zullen het dan ook toejuichen, als de Surinaamse regering eveneens een verbod op de invoer van kwik instelt. Wij hebben in het verleden voorgesteld de invoerrechten en accijnzen op kwik en andere giftige stoffen, die bij de goudwinning worden gebruikt, zo zwaar te verhogen dat men wel naar alternatieve methoden zal uitkijken, want men wil koste wat het kost toch het goud hebben. Dit wegens de zeer hoge goudprijs, die thans geldt en het zeer lucratieve, dat deze business met zich meebrengt. De president heeft onlangs nog meegedeeld, dat hij ordening wenst in de goudsector. Die ordening moet thans meer dan ooit komen. Bij die ordening hoort, naar onze mening, het verbieden van het gebruik van kwik. Wie niet wenst te luisteren wordt uit de goudvelden verwijderd en het materieel in beslag genomen. We zullen dan zien wie niet wenst te luisteren. Ook moet de Belastingdienst ten spoedigste naar het binnenland trekken om ook daar het geld te innen, dat de Staat toekomt. Het kan nimmer zo zijn, dat een bepaalde groep (echt niet slechts binnenlandbewoners) stinkend rijk wordt en haar deel niet afdraagt aan de fiscus zoals het elke persoon, die een inkomen boven een belastingvrije grens heeft, betaamt. Directeur Van Dijk der Belastingen heeft al verklaard het geld bij de goudzoekers te willen gaan halen. Hij zal daarvoor wel heel goede bescherming nodig hebben. Het Nationaal Leger staat, naar wij vernemen, daar wel klaar voor. Ook de politie zal haar bijdrage moeten leveren. Tot slot willen we de president vragen om via het ministerie van Financiën alvast de invoerrechten en accijnzen op kwik drastisch te verhogen. Andere overheidsinstanties kunnen dan gaan bekijken welke effecten een totaal verbod op het gebruik van kwik zo spoedig mogelijk kan sorteren. Laten wij het wederom bij woorden, dan vrezen we onherstelbare schade aan het milieu in grote delen van het binnenland.’

November 2010 – WWF Guianas gaat monsters nemen van door kwik vervuild water Saramaccarivier

Het WWF Guianas maakte bekend dat zij monsters ging nemen van door vooral kwik sterk vervuild water in de Saramaccarivier. De natuurbeschermingsorganisatie vond de ernstige vervuiling van de rivier door goudwinning in de bovenloop alarmerend. Tegenover de Times of Suriname van 19 november 2010 verklaarde Armand Moredjo, ‘country manager’ van het WWF Guianas in Suriname: ‘We willen lokale bewoners, die gebruikmaken van het rivierwater alert maken voor het gevaar’.
Het voormalig dorpshoofd van Pikin Saron - John Kaoeroeme - , dat grenst aan de Saramaccarivier, maakte zich ernstig zorgen over de gezondheid van zijn dorpelingen. Kaoeroeme: ‘De rivier is sterk vervuild, maar de mensen hebben geen andere keus om vissen te vangen en te eten.’ Volgens het dorpshoofd waren illegale goudzoekers actief in het Maripastongebied, aan de bovenloop van de Saramaccarivier en dat gebied behoort tot het gemeenschapsbos van Pikin Saron. ‘De goudactiviteiten zijn in strijd met de aard en doelstellingen van het gemeenschapsbos’, aldus Kaoeroeme in de krant. Hij benadrukte tevens dat de ontginning van edelmetalen en delfstoffen niet is opgenomen in de wet Bosbeheer, waardoor het delven van goud verboden zou zijn. Personen die werkzaam zijn in het gemeenschapsbos zijn dan strafbaar vanwege een economisch delict. Om de goudvoorkomens te beveiligen werden, aldus Kaoeroeme, jongemannen met jachtgeweren bewapend. De voormalige kapitein had brieven over de situatie verzonden naar de ministeries van Justitie en Politie, Ruimtelijke ordening, Grond en Bosbeheer en Regionale Ontwikkeling en naar het Districtscommissariaat van Para en de procureur-generaal. Kaoeroeme: ‘De gouddelvers moeten verwijderd worden en er moet onderzoek worden gedaan naar de activiteiten met betrekking tot de goudmijnbouw in het gebied.’ Pas in juni 2011 kwam de regering in actie door de in december 2010 ingestelde presidentiële Commissie Ordening Goudsector het Maripastongebied te laten afsluiten en een begin te maken met de ordening van dit gebied.

2011 
 Februari 2011 – ATM-minister erkent dat overheid geen grip heeft op kwiksmokkel 

Tijdens de wekelijkse persconferentie van de Raad van Ministers op 9 februari 2011 antwoordde minister Ginmarto Kromosoeto van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM) op vragen van journalisten, dat kwik verboden is en dat het niet mag worden geïmporteerd. Kromosoeto erkende dat kwik het land wordt binnengesmokkeld en dat het ministerie daar nauwelijks greep op heeft. De Dienst Arbeidsinspectie heeft, aldus de bewindsman, niet de middelen en de logistiek om regelmatig in het binnenland controles uit te voeren. En wanneer er eens iemand van deze dienst in het binnenland is dan is er geen wettelijke mogelijkheid om op te treden. Dat kan alleen met bijstand van de politie. Sinds het instellen in december 2010 van de presidentiële Commissie Ordening Goudsector, kunnen sociale- en veiligheidsinspecteurs meeliften met het management team van de Commissie Ordening Goudsector naar goudwinningsgebieden in het binnenland. Minister Kromosoeto maakte ook bekend dat het ministerie werkt aan de aanschaf van een zogenaamde kwikdampmeter waarmee luchtvervuiling in een bepaalde omgeving kan worden vastgesteld. Volgens diverse mediaberichten ontweek de minister vragen over of er concrete maatregelen werden genomen tegen de illegale import van kwik uit vooral Guyana.

De noodzaak van een snelle aanpak van de kwikvervuiling in het Surinaamse binnenland werd op 17 februari 2011 weer eens bevestigd door een onderzoek naar kwikvergiftiging onder bewoners van Brokopondo. Tijdens een onderzoek van het Wereld Natuur Fonds in 2010 bleek een zorgwekkende hoeveelheid kwik te zijn aangetroffen in hoofdhaar van kinderen. Het Assembleelid Stuart Jabini vroeg hiervoor aandacht in het parlement, maar ook wilde hij dat de uitkomsten van het onderzoek serieus zouden worden genomen. Jabini wilde weten wat de regering concreet zou gaan doen om de gezondheid van de bevolking in het Brokopondogebied te garanderen. Volgens de politicus was het kwikgehalte in het stuwmeer ook alarmerend; hij zei zich te baseren op de inhoud van diverse door hem gelezen rapporten. Niet bekend is, anno 7 februari 2013, op welke wijze de regering naar de politicus toe heeft gereageerd.

Juni 2011 – Helft van Surinaamse rivieren aangetast door kwik

In een vraaggesprek met een journalist van De Ware Tijd liet de directeur van het Wereld Natuur Fonds Guianas, Dominiek Plouvier, op 4 juni 2011 weten dat de helft van het aantal Surinaamse rivieren is aangetast door kwik. Plouvier: ‘Vooral de binnenlandbewoners betalen het gelag. Zij moeten het water drinken en vis uit de rivier eten. Voor hun is de rekening al heel hoog. Kwik is een sluipend gif dat het zenuwstelsel aantast en tot vertraging van de intelligentie leidt. Er zijn genoeg studies gedaan in Suriname en in het buitenland hierover. De vervuiling van de rivieren en kreken is enorm.’ Hij uitte ook kritiek op de overheid. ‘Het is nog altijd betreurenswaardig dat de regering de afgelopen tien jaren aan de kantlijn stond, terwijl er niets gedaan werd om de situatie onder controle te krijgen. Maar ik ga u zeggen, het gaat jaren duren’. Plouvier zag slechts één pluspunt voor de kleinschalige goudwinning en dat is werkgelegenheid. ‘Hier zijn duizenden banen die de overheid niet in andere sectoren kan genereren’.

Augustus 2011 – Stuwdam Brokopondo houdt kwik tegen

Professor dr. Siewnath Naipal, hoogleraar Klimaat en Water aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo, stelde in een vraaggesprek met een journalist van het Dagblad Suriname op 2 augustus 2011 dat er geen vrees hoefde te zijn voor kwikvervuiling van de benedenloop van de Surinamerivier door goudwinning in en in de nabijheid van het stuwmeergebied. Volgens Naipal werken de turbines in de Brokopondo stuwdam als een soort veiligheidsklep. Alleen opgeloste stoffen kunnen via de benedenloop in de oceaan eindigen. Naipal: ‘Door de hoge inlaten van de turbines blijft al het zwaar materiaal achter de turbines. Stenen kunnen niet worden afgevoerd via deze hoge inlaten, omdat ze te zwaar zijn, maar ook kwik. Alles dat zwaarder weegt dan water blijft achter. Kwik is 13.6 keer zwaarder dan water en er kan gevoeglijk worden aangenomen dat dit spul niet afgevoerd wordt naar zee via de benedenloop.’ Een groot aantal inheemse- en marrondorpen bevindt zich aan de benedenloop en daar bestond de vrees dat het rivierwater vervuild kan worden door de activiteiten van goudzoekers.

Oktober 2011 - Goudbeurs Commissie Ordening Goudsector

De in december 2010 geïnstalleerde presidentiële Commissie Ordening Goudsector hield een grote goudbeurs. De commissie ziet als een van haar meest belangrijke taken het toewerken naar een kwikvrije kleinschalige goudsector. Milieuvriendelijke winningstechnieken namen dan ook een belangrijke plaats in op de beurs.

November 2011 – Presentatie ‘shaking tables’ voor Sarafina N.V.

Het in het Amerikaanse Prineville, Oregon, gevestigde Global Mining Solutions toonde haar milieuvriendelijke manier van goudwinnen voor Sarafina N.V. en LaWa Star Industries van Julien Lansdorf, op de Aqua Azul-concessie in Saramacca. Met zogenoemde ‘shaking tables’ wordt door goudzoekers opgespoten aarde geschud waardoor goud gescheiden kan worden. Kwik wordt hierbij niet gebruikt. Met een ‘schuddende tafel’ blijft vijfennegentig procent grondstoffen, in plaats van de gebruikelijke vijfenveertig procent, over. Tegenover aanwezige journalisten zei de directeur van Sarafina, Claudetta Toney, dat zij al nieuwe milieuvriendelijke goudwinningsmaterialen had gekocht, omdat de regering wil dat er vanaf 2012 kwikvrij gewerkt wordt in de sector. ‘Ik volg de wet op, hou van aanpakken en daarom heb ik ervoor gekoze om deze apparatuur aan te schaffen.’ Een normale crusher verwerkt vijftien ton per uur, terwijl een 'shaking table' ongeveer tweehonderdtachtig ton per uur kan verwerken. Een kleine machine kost vierduizend Amerikaanse dollars. Lawa Star Industries is de lokale agent voor Global Mining Solutions.





Na november 2011 is het angstvallig stil gebleven op de goudvelden. Maar, er zijn nog steeds porknokkers en garimpeiros actief die gewoon doorgaan met gebruik van het giftige kwik om hun goud te verkrijgen. Achter de schermen is de Commissie Ordening Goudsector aan het werk om de sector te ordenen en ‘groen’ te krijgen.
De commissie heeft haar werkzaamheden in 2011 voortvarend opgepakt en uitgevoerd. Enkele goudvelden zijn op een nette wijze schoongeveegd en goudzoekers en concessiehouders en hun zware materialen werden in kaart gebracht.
Aan het einde van 2012 moet er geen kwik meer te vinden zijn in het Surinaamse binnenland. Althans, dat is het door de commissie uitgesproken streven. Of dit haalbaar is en of de avontuurlijke Surinaamse en Braziliaanse goudzoekers in het tropische Surinaamse regenwoud allemaal van plan zijn om over te stappen op een milieuvriendelijke, groene, manier van goudwinning, zal pas duidelijk zijn op 31 december 2012. Zij zijn gewend aan het gebruik van kwik en niet iedereen zal eenvoudig overstappen naar ‘groen’. Er zal dan ook rekening mee moeten worden gehouden dat ook in 2012 en in latere jaren inheemsen in het binnenland van Suriname nog steeds het grote risico lopen om vergiftigd te worden door kwik.
De kwikramp blijft voortsluipen in het regenwoud en in de kreken en rivieren van het Surinaamse binnenland, met haar unieke en rijke biodiversiteit. Pluspunt is dat de tijdens de goudbeurs in oktober aangekondigde ‘School of Mining and Mineral Processing’ eind februari 2012 is gestart met de eerste kwikvrije ‘bachelor’ cursus in Snesikondre (Langetabbetje). In januari waren al ruim twintig afgestudeerden van het Natin (Natuurtechnisch Instituut) en van de mijnbouw bachelor opleiding van de Anton de Kom Universiteit voor de zes maanden durende cursus geselecteerd. Wanneer de cursisten de opleiding met succes hebben afgerond kunnen ze goudzoekers gaan opleiden hoe zij kwikvrij goud kunnen winnen.
De voorzitter van de stichting Mining and Mineral Processing, waar de school onder valt, - John Courtar, zei in De Ware Tijd van 3 februari 2012: ‘Als we niet tijdig de werkers leren om kwikvrije methodes te gebruiken, is ordening van de goudsector bijna water naar zee dragen. Kwik breekt nooit af, maar blijft zich ophopen’. De krant berichtte verder onder andere dat op de campus een goudmijn wordt opgezet met nieuwe technologie waaronder de ‘shaking table’ die in de goudvelden geïntroduceerd moet worden. Herstel van uitgemijnde gebieden is ook onderdeel van de cursus. Er gaan speciale gewassen geplant worden om kwik te binden, aldus De Ware Tijd.

2012
Juni 2012 - Kwikgehalte in wateren Surinaamse binnenland te hoog

Eind juni berichten media dat een studie hebben aangetoond, dat het kwikgehalte in rivieren, kreken en fauna in het binnenland van Suriname, boven de internationaal aanvaarde norm ligt. De vervuiling is veel erger dan in de goudvelden zelf, waar het kwik door kleinschalige gouddelvers in de natuur wordt gebracht. De studie is uitgebracht onder de titel ‘Mercury Levels in Pristine and Gold Mining Impacted Aquatic Ecosystems of Suriname, South America’ en is van de hand van een paar wetenschappers van de Anton de Kom Universiteit en gepubliceerd in Ambio, een wetenschappelijk tijdschrift van de Royal Swedisch Academy of Science. Op 53 locaties in het land, werd tussen 2002 en 2010 het kwikgehalte in sediment en roofvissen gemeten. In totaal werden 228 bodemmonsters geanalyseerd en 885 zoetwatervissen van 55 soorten onderzocht. ‘Het gemiddelde kwikgehalte in bodemsediment overstijgt de Canadese standaard voor sedimenten op de meeste locaties, met uitzondering van de kustvlakte’, zo stellen de onderzoekers Paul Ouboter, Gwendolyn Landburg, Jan Quik, Frank van der Lugt en Jan Mol. Van de onderzochte roofvissen bleek 41 procent een kwikgehalte te hebben dat hoger is dan de door de Europese Unie (EU) toegestane standaard voor menselijke consumptie. Het kwikgehalte in de vissen bedroeg 0.5μg. Volgens het rapport wordt kwik in kreken en rivieren in ongestoorde gebieden, in sterkere mate door het planten- en dierenleven opgenomen dan in de goudwinningsgebieden. ‘De hoogste kwikwaarden zijn aangetroffen in vis van het Brokopondo Reservoir en van de Boven-Coppenamerivier. Hoge gehalten aan kwik in vis in ongerepte gebieden komen door transport van kwik via de atmosfeer door de noordoost-passaat gevolgd door regenval’, aldus de onderzoekers. Zij concluderen dat de kwikdampen uit de goudvelden met de wind worden meegevoerd en neergezet in gebieden in het zuidwesten waar geen goudwinningsactiviteiten plaatsvinden.
Natuurlijk volgden zeer snel snel enkele reacties uit het politieke veld. Zo reageerde het VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij)-Assembleelid Sheilendra Girjasing met de niet echt verrassende opmerking dat ‘opnieuw aan de bel’ getrokken moet worden. Volgens hem wordt de situatie met de dag erger. De politicus zei verder de ordening van de goudsector, die wordt uitgevoerd door de presidentiële Commissie Ordening Goudsector, te hebben toegejuicht. Maar, nu heeft hij de indruk dat de ordening niet zo zeer bedoeld was om positieve resultaten voor het land, het milieu en de staatskas te realiseren.  

‘Ik krijg steeds meer het gevoel dat de ordening meer te maken heeft met ordening van belangen in die sector’, aldus Girjasing.
olgens het Assembleelid maakt niemand zich druk, dat een vervuild land voor het nageslacht wordt achtergelaten en men is slechts uit op rijkdom via goudwinning. De politicus zei de kwestie rond kwikvervuiling weer onder de aandacht van de regering te zullen brengen, omdat hij geen concrete resultaten ziet van overheidsacties om het kwikgebruik te ontmoedigen. Zijn collega van de DOE-fractie (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) Carl Breeveld was er ook snel bij met een reactie. Hij zei de aanpak van het kwikgebruik en de kwikvervuiling door de overheid ‘veel te traag’ te vinden. ‘Dit onderzoek benadrukt de ernst van de zaak en laat zelfs een nog negatiever beeld zien. Als De Nationale Assemblee, zullen we alles in het werk moeten stellen om het tij te keren’, aldus Breeveld. Hij voegde er aan toe dat er via de Commissie Ordening Goudsector voorstellen waren gedaan om ‘zaken opeenvolgend aan te pakken’. Zo moeten er ‘Schools of Mining’ komen en alternatieve middelen voor uitbanning van kwik bij de ontginning van goud. Breeveld: ‘Helaas duurt de implementatie veel te lang. Terwijl het gras groeit, sterft namelijk het paard.’

Het zoveelste onderzoek is dus eind juni 2012 gepubliceerd, waaruit duidelijk wordt hoe schadelijk het in de kleinschalige goudwinning gebruikte kwik is voor de Surinaamse flora en fauna. De reactie van de Assembleeleden was voorspelbaar: er komt weer iets in het nieuws over kwik en meteen springt de politiek er bovenop, vooral om zich te laten horen.

Maar, politici en voorbije regeringen hebben geweten van de risico's van het gebruik van kwik door goudzoekers in het binnenland. Ze wisten en weten van de verontreiniging, ze wisten en weten van de risico's voor de volksgezondheid, ze wisten en weten van de zieke inheemsen in het binnenland. Keihard optreden tegen het gebruik van kwik is echter achterwege gebleven en ondertussen ging en gaat de 'moord' op de flora en fauna en de inheemsen in het binnenland door. Het Assembleelid Girjasing heeft gelijk, ook als hij spreekt over de Commissie Ordening Goudsector. De politicus heeft wat dat betreft absoluut een punt. Maar, laat het niet bij woorden blijven, daden echt nodig....

De Ware Tijd kwam op 18 juli 2012 plotseling met het bericht dat kleinschalige goudzoekers pleiten voor een helpende hand van de staat om het gebruik van kwik in de ban te doen. Volgens ene Kenneth Jozefzoon, die een groep goudzoekers aan het werk heeft te Klaakskreek in het district Brokopondo, zijn goudzoekers niet in staat om bijvoorbeeld een ‘shaking table’ aan te kunnen schaffen. Volgens hem wil de Commissie Ordening Goudsector de goudzoekers helpen om financieringsbronnen aan te boren. Voorzitter Gerold Dompig van het Management Team van de commissie beaamt dat gebrek aan geld en onwetendheid de kernen van het probleem zijn. ‘Wij zijn bezig te bemiddelen dat de goudzoekers via fondsen kleinen leningen kunnen krijgen’, aldus Dompig.

Dat daden werkelijk noodzaak zijn om het kwikgebruik uit te bannen, werd 14 augustus 2012 nog eens bevestigd en benadrukt door een aantal eigenaren van recreatiegebieden in Suriname. ‘We maken ons ongerust over de massale kwikvervuiling. Nu is het misschien niet merkbaar, maar wel over tien of vijftien jaar. De ondergang van de recreatieoorden wordt hierdoor een feit.’ De eigenaar van White Beach, Henk Erat, uitte zich in De Ware Tijd bezorgd. Hij vreest dat het einde van de recreatieoorden langs de Surinamerivier nabij is. De ondernemer vindt dat de staat niet moet aarzelen om kwikvrije goudwinning verplicht te stellen. Andere alternatieven, zoals de ‘shaking table’ zouden volgens hem direct ingevoerd moeten worden. De eigenaar van recreatieoord Mamba te Republiek, Paul Cairo, wil simpelweg dat er een einde komt aan de goudwinningspraktijken in het district Para. Hij stelt in De Ware Tijd te weten dat er van de goudvelden te Maripaston, Goliath en Loksi Ati kwik stroomt naar de Saramaccarivier. Kreekjes aangesloten op deze rivier staan in verbinding met de Koropinakreek, waaraan onder meer Republiek, Vierkinderen en Bersaba liggen. De Koropinakreek is een zijtak van de Paradoorsteek, die uitmondt in de Surinamerivier. ‘Het goud raakt uiteindelijk op, maar dat moet niet ten koste gaan van onze oorden’, zo benadrukte Cairo. Een leidinggevende van het populaire Colakreek, Nohan Hollande en een lid van de raad van commissarissen van Overbridge River Resort, Anthony Wong, pleiten voor strengere controle op de goudvelden. ‘We kunnen andere alternatieven invoeren om kwikvrij te mijnen, maar dat is nutteloos als de controle zoek is’, aldus Hollande.

November 2012 - ‘Milieuactivist Sleur trekt aan de bel’

De zichzelf milieuactivist noemende Erlan Sleur, oud publiciteitsmedewerker van de Stichting Natuurbehoud Suriname, StiNaSu, zocht op 5 november 2012 publicitaire aandacht door via De West zijn vermeende bezorgdheid te uiten over het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning. Hij verklaarde tegenover de krant dat ‘de milieuvervuiling in het binnenland door grootschalig kwikgebruik drastische vormen’ aanneemt. ‘Vele rivieren en kreken in het binnenland zijn vervuild en in bepaalde dorpen zijn er zelfs vrouwen die het plegen van een abortus prefereren boven het baren van een kind. Deze vrouwen hebben namelijk gezien dat andere lokale vrouwen misvormde kinderen op de wereld hebben gezet en ze willen dat dan liever vermijden’, aldus Sleur. Volgens hem zouden al ‘tienduizenden kilo’s van het schadelijke metaal in het milieu zijn terechtgekomen’. Hij rekende de krant voor, ‘dat als voor elk kilogram gewonnen goud ongeveer 1½-2 kg kwik wordt gebruikt, er op jaarbasis minimaal 30.000 kg aan kwikvervuiling plaatsvindt.’ Sleur zei verder in de krant ‘al geruime tijd’ te pleiten voor een wettelijk verbod op kwik, waarbij er zware gevangenisstraffen op ongeoorloofd bezit worden gesteld, maar hij erkent dat de belangen heel groot zijn. Hij kwam volgens de krant ‘teleurgesteld tot de conclusie dat er in Suriname ontzettend veel wordt gebagatelliseerd. Zelfs natuurreservaten worden niet bespaard en het wordt volgens deze voormalige public relations manager van Stinasu hoog tijd ‘dat de minister van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer zich te Brownsweg gaat oriënteren, want er wordt daar weer volop illegaal goud gemijnd’.Helaas is het bij Sleur de afgelopen jaren vooral bij woorden gebleven. In juli 2010 liet hij van zich horen via een ingezonden stuk in de lokale media over de vermeende komst van een kwikonderzoekslaboratorium dat een initiatief is van zijn eigen op papier bestaande stichting ProBioS (Protect the Biodiversity in Suriname), in welk artikel woorden als 'genocide' niet worden geschuwd.

Kwikmetingen door Bureau voor Openbare Gezondheidszorg

Het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (BOG) maakte 27 november 2012 bekend nog dat jaar te starten met kwikmetingen. Door continu kwikmetingen bij mens en het milieu te verrichten, kunnen risicogebieden in kaart worden gebracht, zo liet het BOG weten. ‘We zullen hierdoor een beter beeld krijgen van de kwikverontreiniging in het land en daarna met tegenacties komen’, aldus BOG-directeur Lesley Resida in de Ware Tijd. Vooral locaties in het binnenland waar veelvuldig kwik wordt gebruik bij de goudwinning, zouden het eerst aan de beurt komen. Het nieuwe centraal laboratorium van het BOG zou hierbij een belangrijke rol gaan spelen. Daar zal het kwikgehalte letterlijk onder de loep worden genomen. Volgens Resida was alle benodigde apparatuur in huis om metingen te kunnen verrichten. ‘We kunnen in december al van start gaan met metingen en zullen niet schromen de kwikkwestie aan te pakken’, beloofde Resida. Het BOG valt onder het ministerie van Volksgezondheid, maar zou tegen het eind van 2012 een zelfstandigheid worden.

De mededelingen van de heer Resida waren hoopgevend. Na zovele jaren zou eindelijk begonnen worden met metingen van het kwikgehalte in Suriname. Het heeft te lang geduurd, vooral in de wetenschap dat de overheid al vele jaren op de hoogte was van de risico’s voor zowel het milieu als voor de volksgezondheid door het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning. Maar, de toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het BOG werkelijk in staat zal blijken zijn de ‘kwikkwestie’ aan te kunnen pakken.... Zonder een positieve medewerking van de goudzoekers zal Suriname altijd te maken blijven hebben met een ‘kwikkwestie’.

2013 
Suriname’ doet nauwelijks beroep op VN-fondsen om kwikgebruik in kleinschalige goudwinning aan te pakken 
GEF heeft indammen kwikgebruik wereldwijd als een van haar speerpunten 

In de derde week van januari 2013 was er wereldwijd in media veel aandacht voor een internationale bijeenkomst van het Milieu Programma van de Verenigde Naties (UNEP, United Nations Environmental Programme) in het Zwitserse Genève, met als doel in de loop van dit jaar te komen tot een internationaal ‘Kwikverdrag’ waarin landen zich vastleggen om kwikvervuiling wereldwijd en het gebruik van kwik terug te dringen. Het uiteindelijk kwikverdrag zal de naam Minamata Convention gaan krijgen, genoemd naar de Japanse stad waarvan bewoners tientallen jaren zijn blootgesteld aan kwikverontreiniging van de zee. Vertegenwoordigers van zo’n 140 landen kwamen bijeen. Opmerkelijk was de afwezigheid van Suriname. Sheila Logan van het ‘Mercury negotiations team’, UNEP Chemicals Branch/DTIE, liet mij op maandag 21 januari 2013 via email in een reactie weten, dat Suriname bij de laatste onderhandelingsronde, INC5 (Intergovermental Negotiating Committee), in Genève, niet was vertegenwoordigd. Bij de voorlaatste UNEP-conferentie, INC4 in Uruguay, werd Suriname nog vertegenwoordigd door Vanessa Sabajo, beleidsmedewerkster Milieu bij het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu, Onduidelijk is waarom zij niet aanwezig was in Zwitserland. Over het verdrag is vier jaren onderhandeld en naar verwachting wordt het in oktober 2013 in Japan tijdens een speciale bijeenkomst ondertekend. In het verdrag is onder andere vastgelegd dat de productie, export en import van kwikhoudende producten vanaf 2020 volledig verboden zal zijn. Speciale aandacht is er ook voor de kleinschalige goudwinning in de wereld. Regeringen zijn in Genève overeengekomen dat landen verplicht zijn om strategieën te ontwikkelen om het kwikgebruik door kleinschalige goudzoekers te reduceren. Daarnaast moeten landen nationale plannen ontwikkelen binnen drie jaar nadat het verdrag van kracht is geworden, om het gebruik van kwik in de kleinschalige goudwinning uit te bannen. In die plannen moeten worden meegenomen publieke bewustwordingscampagnes en de promotie van kwikvrije winningsmethoden. Suriname zal ook gehouden zijn aan het ontwikkelen van deze plannen en dus aan het definitief toewerken naar een verbod op het gebruik van kwik.

Tot vandaag de dag is echter gebleken, dat achtereenvolgende Surinaamse regeringen nauwelijks tot geen actie hebben ondernomen om het gebruik van kwik tegen te gaan. Projecten hiertoe zijn er nauwelijks geweest. Op kleine schaal heeft het Wereld Natuurfonds Guianas getracht kleinschalige goudzoekers te bewegen over te stappen van het gebruik van kwik naar groene, milieuvriendelijke winningsmethoden. Een enkel klein goudwinningsbedrijf heeft zelf de aanzet gegeven om milieuvriendelijk goud te winnen, zoals Sarafina NV dat gebruik is gaan maken van zogenoemde ‘shaking tables’. Gesteld kan worden, dat Surinaamse regeringen en non-gouvernementele organisaties laks zijn geweest om het kwikgebruik aan te pakken. Niemand heeft ooit met goed doorwrochten plannen of projecten hiertoe enige aanzet willen geven, terwijl iedereen heel goed wist en weet dat wateren in het binnenland sterk vervuild zijn door kwik en dat inheemsen en marrons in bepaalde dorpen met gezondheidsproblemen kampen.

Voor specieke opgezette projecten om het kwikgebruik uit te bannen kunnen landen en organisaties voor de financiering ervan een beroep doen op de zogenoemde Global Environment Facility (GEF) of op het Small Grants Programme (SGP), dat weer gefinancierd wordt door het GEF. Het GEF valt onder het VN Ontwikkelings Programma (UNDP, United Nations Development Programme). Het UNDP zetelt voornamelijk in New York City en voorziet ontwikkelingslanden - met de name de minst ontwikkelde landen - van advies, training en materiaal om armoede te bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. UNDP voert daarbij zelf geen projecten uit maar organiseert en financiert deze, waarbij de uitvoering aan andere VN organisaties wordt uitbesteed.

Het in Washington, Amerika, gevestigde, GEF werd opgericht in 1992, na de VN-Top van de Aarde (Earth Summit) in juni van dat jaar in het Braziliaanse Rio de Janeiro. Die conferentie leverde een aantal belangrijke milieuconventies op die de ondertekenende landen dwingen hun economie op bepaalde punten ingrijpend aan te passen. Een speciaal fonds werd nodig geacht om de ontwikkelingslanden daarbij te helpen. Het fonds wordt beheerd door UNEP, UNDP en de Wereldbank. Een paar miljard Amerikaanse dollar is al in dat fonds gepompt voor milieuprojecten. Het fonds concentreert zich daarbij op initiatieven op de terreinen biodiversiteit, klimaatverandering, internationale wateren en stoffen die de ozonlaag aantasten. Het fonds heeft een partnerschap met 182 landen en organisaties en is het grootste publieke fonds te wereld ter verbetering van het milieu in die wereld. Het SGP is een soort klein broertje van het GEF. Het programma werd voor het eerst in Suriname geïntroduceerd in 1997. Het eerste door een non-gouvernementele organisatie ingediende project werd twee jaren later ter goedkeuring ingediend. Het SGP financiert projecten tot een bedrag van 50.000 Amerikaanse dollar per projectaanvraag.

Suriname’ had volgens het SGP, tot medio januari 2013, zo’n achtentachtig projecten ingediend voor een totaalbedrag van 2.089.595 Amerikaanse dollar, waarvan slechts drie betrekking hadden op kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning in het Surinaamse binnenland. Eén van die drie was een door de stichting Godo-holo in 2001 aangevraagd project. De stichting ontving 2.000 Amerikaanse dollars voor het aantrekken van een deskundige om onderzoek te doen naar mogelijkheden om kleinschalige goudzoekers in het Tapanahonigebied (zuidoosten van het land), in de omgeving van de Toso- en Selakreek, over te laten stappen van het gebruik van kwik in het goudwinningsproces naar een milieuvriendelijke winningsmethode. De tweede aanvraag dateert ook uit 2001 van de vrouwenorganisatie Pikin Saron voor een project inzake een onderzoek naar mogelijke kwikvervuiling. Ook hier ging het om een bedrag van 2.000 Amerikaanse dollar. Het derde betreft een milieu bewustwordingsproject uit 2006/2007 voor Marron kleinschalige goudzoekers in het Tapanahoniriviergebied. Doel was om de voor het milieu vernietigende werkwijze van de goudzoekers om te buigen naar een constructieve werkwijze en ook om ze bekend te maken met milieuvriendelijke winningsmethoden. De stichting Nehezra ontving hiertoe een bedrag van 21.236 Amerikaanse dollar.

Tanja Lieuw, National Coordinator van het SGP Suriname, liet mij op 14 januari 2013 weten: ‘Wij hebben na 2007 geen nieuwe projectvoorstellen ontvangen van non-gouvernementele organisaties die het probleem met kwik willen aanpakken, ons fonds gaat er namelijk wel vanuit dat de organisaties bij ons aankloppen met hun ideeen, die dan samen met ons worden uitgewerkt to projectvoorstellen.’

Bij de grotere broer, het GEF, blijkt Suriname de afgelopen jaren nauwelijks projecten ter financiering te hebben ingediend. Uit de website van het GEF blijkt dat Suriname, tot jnauari 2013, voor zeven ingediende nationale projecten gelden heeft ontvangen voor een totaalbedrag van 15.655.356 Amerikaanse dollar. Het eerste project dateert uit 1997 en het laatste werd in november 2011 goedgekeurd. Twee projecten springen eruit vanwege de aanzienlijke bedragen die door het fonds beschikbaar werden gesteld. In 2001 keurde het GEF een projectvoorstel (nummer 661) goed, dat als doel had de ecosystemen en de biodiversiteit in het Guyana Schild en dan met name in het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR) en in het Sipaliwini Natuurreservaat (SNR) beter te beschermen. Het GEF stelde 9.590.000 Amerikaanse dollar beschikbaar voor het in totaal op 18.390.000 Amerikaanse dollar begrote project.

Het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen ontving in november 2012 een bedrag van 4.400.000 Amerikaanse dollar voor een project (GEF-nummer 4497) ter ontwikkeling van duurzame energie, energie efficiency en elektrificatie van geheel Suriname, dus ook het binnenland. Het totale project is begroot op 25.900.000 Amerikaanse dollar.

Geen enkel project heeft echter betrekking op kwikgebruik en/of de kleinschalige goudwinning. Opmerkelijk, omdat het GEF zich onder andere specifiek richt op kwikproblematiek wereldwijd. Zo ondersteunt het fonds projectvoorstellen op het terrein van het terugdringen van kwikgebruik in producten, in industriële processen, het terugdringen van de uitstoot van kwikdampen en het verminderen van kwikgebruik in de kleinschalige goudwinning. Voor wat betreft het laatste doel heeft het GEF projecten goedgekeurd in onder andere Ecuador en Peru en Burkina Faso, Mali en Senegal.
Dat in Suriname geen projecten worden ontwikkeld en ter financiering worden voorgelegd aan de VN-fondsen met als doel het vervangen van kwik in de kleinschalige goudwinning door milieuvriendelijke winningsmethoden, is een gemiste kans. Vooral nu het GEF juist het terugdringen van kwikgebruik in de wereld als een van haar belangrijke aandachtspunten hanteert. De Commissie Ordening Goudsector had medio 2012 geopperd een fonds te willen instellen waarop goudzoekers een beroep kunnen doen om de aanschaf van milieuvriendelijke winningsmethoden te financieren, waardoor ze kunnen stoppen met het gebruik van het schadelijke kwik.
En in het ‘Ontwikkelingsplan 2012 – 2016 - SURINAME IN TRANSFORMATIE’ van de regering Bouterse-Ameerali daterend van februari 2012, is onder ‘III.5.1. Goud en Ordening Goudsector, onder andere te lezen:
 ‘(...) De Regering zal een korte termijn een staatsbesluit slaan, betreffende de instelling van een investeringsfonds, ten behoeve van de ontwikkeling van de goudsector. Dit fonds zal het financieren van activiteiten in de sector die ondersteunend zijn naar de complete ordening en de duurzame ontwikkeling van de sector ter hand nemen. Kleine en middelgrote ondernemers alsook de overheid en Niet Gouvernementele Organisaties, NGO’s, zullen in aanmerking kunnen komen voor financiering van initiatieven en activiteiten, gericht op het opheffen van de chaotische, illegale en onveilige situatie in de goudrijke gebieden. (...)’

Een eerste aanzet en dat was het anno januari 2013 nog steeds, een aanzet. Van enig (investerings)fonds was nog geen sprake en het binnenland wordt dagelijks nog steeds ernstig vervuild door kwik en ook de gezondheid van lokale bewoners is nog steeds in het geding.

Door: Paul Kraaijer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten